Radio West, 30 december 2007, 21.00 – 23.00 uur
Samenstelling, teksten, muziekkeuze, presentatie: Martin de Jong
Esmeralda, Koosje Dop en mama Bimba: Esther Lammers
Gerda Hop en mama Bimba: Sjoukje Rijnart
Dorpsmuzikant Hannesz, meester Staal, Bert Barrelmeijer, Kegel Vlassem, Simon van Bouma, Eppie, Hendrik Scheurketel, professor Bomba, Ricardo Bion, Arie Wietzen, burgemeester Noten: Hans Ruitenberg
EERSTE UUR
Intro Paul Waayers
Terry Snyder – Puttin’ On The Ritz
Introductie eerste uur
Robbie Williams & Frank Sinatra – It Was A Very Good Year
Kerstpakketten en meubelboulevards
Aimee Mann – Ghost World
De nieuwe koelkast
Buisdorper Dorpsmuzikant Hannesz – Het Broekie Van Jantje
Redactievergadering Buisdorps Nieuwsblad
Elvis Presley – Reconsider Baby
Kerstpakkettenprotest
Buisdorper Dorpsmuzikant Hannesz – De Schutterij
Nederlands filmnieuws
Queen – I’m Going Slightly Mad
De kerstverkering van Eppie
Hooverphonic – Out Of Sight
Eindejaarsexcuses
James Brown – Goodbye My Love, Pts. 1 & 2
TWEEDE UUR
Introductie tweede uur
Angelo Badalamenti – The Pine Float
Straatnieuwsverkoper Robert Donkers
Een boterham met punaise
Buisdorper Dorpsmuzikant Hannesz – Der Grosse Hans
Professor Bomba & mama Bimba
The Rolling Stones – Terrifying
Gezondheidsjaaroverzicht
Tom Jones & Jools Holland – St. James’ Infirmary Blues
Drs. Berelul
Buisdorper Dorpsmuzikant Hannesz – De Zuiderzeeballade
De retroconference van Arie Wietzen
Harry Nilsson – Salmon Falls
Burgemeester Notens Meubelboulevard
Frank Zappa – Blessed Relief
EERSTE UUR
INTRO PAUL WAAYERS
Paul Waayers:
Iedere zondagavond tussen negen en elf hangt er een brandlucht in de studio van Radio West. De oorzaak: Hot Talk, een programma dat zich verbaal beweegt tussen waakvlam en uitslaande brand. Hot Talk: eigenzinnige radio, gemaakt door gastpresentators. Achter de Hot Talkmicrofoon zit de radiopyromaan van deze week. En dat is… de onophoudelijke Martin de Jong, bijgestaan door Esther Lammers, Sjoukje Rijnart en Hans Ruitenberg. Twee uur lang wordt er vanuit Buisdorp teruggekeken op het voorbije jaar en vooruitgekeken naar het jaar dat voor de deur staat. Waar gaat het in het nieuwe jaar met Buisdorp naartoe?
[Muziek: Terry Snyder – Puttin’ On The Ritz]
INTRODUCTIE EERSTE UUR
Presentator:
Terry Snyder alias Mr Percussion: Puttin’ On The Ritz. U zult waarschijnlijk denken dat er in de studio door alle aanwezigen wild gedanst werd op deze meer dan aanstekelijke muziek, maar persoonlijk heb ik het overdadige eten van de beide kerstdagen nog in de benen zitten. Het begon eerste kerstdag redelijk rustig met een voorgerecht van gemarineerde open reerug, waarna als hoofdschotel koude bami met stukjes bloedworst op het menu stond. Het nagerecht bestond uit warme augurken overgoten met drie ongeklopte eierdooiers. Het was het toetje van gevulde varkenslong van tweede kerstdag dat sindsdien maar blijft oprispen. Misschien ook omdat ik daarna nog onbesuisd een portie paprikapoffertjes naar binnen werkte. Ik had ’s morgens als ontbijt luchtige rauwe reuzel op roggebrood gegeten, wat maar matig combineerde met de zoete zult die bij de lunch het knäckebröd bedekte. Maar het laxeerde subliem, zodat ik bij het diner met grote trek begon aan die enorme kluif ontstoken paardenscheenbeen met wondroos in azijnrijke smurfensnotsaus. Zoals gezegd, ik had daarna niet ook nog aan de gevulde varkenslong moeten beginnen. Nou ja. Waar het om gaat is: wat gaan we de luisteraar vanavond voorschotelen? En dat voorschotelen gebeurt via de ether, de kabel, Westonline en een satellietverbinding met Middenbeemster – kan ook Ilpendam zijn.
Op 30 december 1971, vandaag exact zesendertig jaar geleden, werd de allereerste Fred Haché Show uitgezonden. Als het vijfendertig jaar geleden geweest was zou je van een jubileum hebben kunnen spreken, zesendertig jaar is helemaal niks, dus… jammer maar helaas. Reeds! Maar wat dacht u van honderd jaar? Juist, dat is een jubileum van de eerste orde, en dat wordt volgend jaar gevierd. Dan bestaat het Graaf Dorus V College in Buisdorp precies een eeuw. De school is vernoemd naar Graaf Dorus V, die in twaalfhonderdzoveel aan Buisdorp dorpsrechten schonk. Graaf Dorus V had als bijnaam ‘De Gezellige’. We praten straks met een oud-leraar van de Graaf Dorus die een boekje heeft opengedaan over zijn jaren voor de klas.
We kijken vooruit, we blikken om, alles onder het motto: een zalig uiteinde is het halve werk! Wat betekende 2007 voor Buisdorp en voor de randgemeenten Bokkerzwaag, Vrouwezeeghe, Zeevenslooten en Grooterwaal. Met andere woorden: was het een goed jaar?
[Muziek: Robbie Williams & Frank Sinatra – It Was A Very Good Year]
KERSTPAKKETTEN EN MEUBELBOULEVARDS
Presentator:
Robbie Williams en Frank Sinatra, It Was A Very Good Year. Mooi zo. Dan hoeven we het daar niet meer over te hebben: 2007 was een bijzonder goed jaar. Zo schieten we lekker op met de uitzending. Voor de vaste luisteraars naar Hot Talk en voor de incidentele luisteraars die net hebben ingeschakeld moet ik wellicht ten overvloede zeggen dat dit niet een reguliere uitzending van Hot Talk is, maar een programma verzorgd door de ongeprezen gastpresentator Martin de Jong en zijn fenomenale team, die allerlei soms belangwekkende berichten uit Buisdorp en omstreken zullen brengen. Paul Waayers heeft zich tijdelijk teruggetrokken in de kantine en bevindt zich dus op ruime afstand van de dichtstbijzijnde microfoon, de aandacht volledig gericht op het bord oliebollen dat we hem voorgezet hebben. Oké, daar gaan we. Zojuist gearriveerd is Esmeralda, business unit manager van de business unit regionale betrekkingen van Busofa, de Buisdorpse Soep Fabriek, de hoofdsponsor van dit programma.
Esmeralda:
Hoi!
Presentator:
Insgelijks. Je kwam zojuist met een bestelbusje voorrijden en ik zag dat er een gigantische hoeveelheid dozen werd uitgeladen en de studio binnengedragen.
Esmeralda:
Klopt. Dat zijn Busofa-kerstpakketten. Er is in september een fout gemaakt bij het bestellen, we hebben vierhonderd pakketten over. Ik dacht: is misschien leuk om weg te geven aan de luisteraars en de gasten.
Presentator:
Nou, de luisteraars zitten prinsheerlijk op hun luie reet bij de warme kachel, daar hoeven we ons niet om te bekommeren, we zijn tenslotte niet van de bedeling. Maar de gasten komen door weer en wind naar de studio, ik denk dat we die wel blij zullen maken met een authentiek Busofa-kerstpakket. Esmeralda, jij bent onze eerste gast, en daarom is het eerste kerstpakket voor jou!
Esmeralda:
Dank je wel.
Presentator:
Leuke kerst gehad met Arie?
Esmeralda:
Aan Arie heb ik niet veel gehad. Hij moet morgenavond optreden.
Presentator:
Ja, dat zou ik haast vergeten. Arie Wietzen is de verloofde van Esmeralda, dames en heren, en hij is een van de acts morgenavond in de Dorpsgehoorzaal, op de grote Uitstuif 2007 die rechtstreeks wordt uitgezonden door de LokaalBuis, van acht tot middernacht. Er zijn optredens van onder anderen Buisdorpse Bennie, de Harmonica Zusjes, de Buisdorper Dorpsmuzikant Hannesz, Arie Wietzen en ook de Buisdorpse Bongo Boys: Berry ‘Bongo Boy’ Biesheuvel bongo’s, Bart ‘Bongo Boy’ Balkenende bongo’s en Barend ‘Little Bongo Boy’ Bambergen, zoon van wijlen de legendarische Bas ‘Bongo Boy’ Bambergen, bongo’s. Esmeralda, Arie heeft morgenavond een groot optreden, je zei al dat je met kerst niet veel aan hem gehad hebt.
Esmeralda:
Nee. Ik ben op tweede kerstdag maar in m’n eentje naar de meubelboulevard gegaan.
Presentator:
Toevallig, ik ook! Naar welke was jij?
Esmeralda:
De meubelboulevard hier in Buisdorp.
Presentator:
Dan zijn we elkaar misgelopen, ik was naar de meubelboulevard in Vrouwezeeghe. Zo’n eerste kerstdag blijf je voor de gezelligheid thuis, maar op tweede kerstdag dan wil je er natuurlijk uit, anders word je volkomen temmes. Dan wil je naar een meubelboulevard. Nog wat gekocht?
Esmeralda:
Nee, we hebben zat meubels.
Presentator:
Ik ook. Er kan bij mij thuis geen meubel meer bij. Maar wat ik zo geweldig vind: er is overal in de wereld honger en er is oorlog en de natuur gaat naar de haaien, maar wij kunnen op tweede kerstdag gewoon uit verveling naar een meubelboulevard gaan. Daar kunnen arme mensen een voorbeeld aan nemen!
[Muziek: Aimee Mann – Ghost World]
DE NIEUWE KOELKAST
Presentator:
Aimee Mann, Ghost World. Zij bezong de weken na het eindexamen en zo te horen zat zij niet op het Graaf Dorus V College in Buisdorp.
Meester Staal:
Dat lijkt mij ook niet.
Presentator:
Meneer Staal, welkom in de uitzending…
Meester Staal:
Het moet maar.
Presentator:
Ik zeg: meneer Staal, maar liever zeg ik net als vroeger: meester Staal. Mag dat?
Meester Staal:
Dat mag.
Presentator:
Ik heb tenslotte bij u in de klas gezeten.
Meester Staal:
Dat weet ik nog goed.
Presentator:
De lessen bij u waren onvergetelijk.
Meester Staal:
Ik kon geen orde houden.
Presentator:
Nee, ha ha ha. Ik weet nog goed, u zat op een plateautje en we hebben een keer uw stoel op scherp gezet. U ging zitten en lazerde meteen om.
Meester Staal:
M’n heup gebroken. Zes maanden uit de running geweest. Nooit meer de oude geworden.
Presentator:
Ha ha ha. Prachtig. Hoe lang heeft u alles bij elkaar voor de klas gestaan?
Meester Staal:
Vierenzeventig jaar. Waarvan de laatste veertig jaar in een rolstoel.
Presentator:
Tsjonge. Is er in die vierenzeventig jaar op het Graaf Dorus V College veel veranderd?
Meester Staal:
Nee, eigenlijk niet. Toen ik er begon was het er een zooitje, toen ik wegging was het er nog steeds een zooitje.
Presentator:
Volgend jaar bestaat de school honderd jaar en dat was voor u aanleiding om een boekje te vullen met herinneringen.
Meester Staal:
Ja, ik heb al die jaren een dagboek bijgehouden. Ik heb bovendien met oud-leerlingen en oud-leerkrachten gesproken en dat alles heeft geresulteerd in een boekje dat inderdaad volgend jaar op de markt komt.
Presentator:
Het heet De ongelukkige school.
Meester Staal:
En dat is nog zwak uitgedrukt. Het was altijd ellende, op die school. Als ik terugdenk aan al dat leed… Jantje de Beer en de nieuwe koelkast, ik krijg het koud als ik eraan denk.
Presentator:
De heer en mevrouw De Beer waren aan een nieuwe koelkast toe. De oude had het na elf jaar begeven: er schoot een vonk uit het stopcontact, de stoppen sloegen door en dat was dat. Het gebeurde op een vrijdagavond. De volgende dag begonnen ze aan een koortsige tocht langs winkels in huishoudelijke artikelen. De zesjarige Jantje hobbelde tegen zijn zin mee. Toen de middag ten einde liep duizelde het de heer en mevrouw De Beer van de informatie die ze van de verkopers gekregen hadden. Maar na afweging van de voors en tegens van diverse merken en modellen en het vergelijken van de aanbiedingen, waren ze toch nog tot een besluit gekomen. Maandagochtend al zou de nieuwe koelkast bezorgd worden.
‘Een pak van mijn hart,’ zei meneer De Beer.
‘Zeg dat wel,’ zei zijn vrouw.
‘Ik wil naar huis!’ jengelde Jantje.
Mevrouw De Beer zou maandagochtend nog tijd hebben om naar de bank te gaan en geld op te nemen. Haar man nam een halve snipperdag om erbij te kunnen zijn als de koelkast geleverd werd.
Jantje zag op zondagmiddag belangstellend toe hoe de oude koelkast van z’n plaats geschoven werd. Gelukkig was het winter, dan bedierf de inhoud niet zo snel. Het ventje keek naar het apparaat dat nu in de gang stond. Lekker spelen, dacht hij. Hij opende de deur, verbaasd dat het lampje niet brandde. Toen kroop hij erin en trok aan het eierenrek de deur dicht. Toch wel een beetje eng, zo in het donker. Hij trapte de deur weer open.
‘Breng jij Jantje naar school?’ vroeg mevrouw De Beer die maandagochtend.
‘Laat hem maar thuisblijven,’ vond haar man. ‘Je zal altijd zien dat ze komen als we weg zijn.’
Leuk spelen, dacht Jantje. Hij was weer in de koelkast gekropen. Op het moment dat hij de deur opentrapte, liep zijn moeder net langs en werd tegen een scheenbeen geraakt. Ze viel uit, gaf Jantje een pets en stuurde hem weg. Huilend verdween hij naar zijn kamer.
Om halfelf werd de nieuwe koelkast gebracht.
‘Wat doet u met de oude?’ wilde een van de bezorgers weten.
‘Die gaat natuurlijk weg,’ zei meneer De Beer.
‘Zullen wij ’m voor u naar de vuilstort rijden?’ stelde de bezorger voor.
‘Is dat niet te veel moeite?’ vroeg meneer De Beer.
‘Ach…’
Meneer De Beer begreep de wenk en gaf beide bezorgers een tientje. Zo waren ze in elk geval van het oude gevaarte af.
‘Waar is Jantje?’ vroeg mevrouw De Beer, toen het halfeen en etenstijd geworden was.
‘Niet op zijn kamer?’ zei haar man.
‘De koelkast!’ riep ze uit. ‘Daar zat hij vanmorgen in!’
Ook meneer De Beer trok bleek weg. Dan was hij onderweg naar de vuilstort, hij was misschien al gestikt! Ze sprongen in de auto en reden met hoge snelheid in de richting van de vuilstort, roekeloos.
‘Kijk waar je rijdt,’ waarschuwde mevrouw De Beer nog. Maar voor haar man iets kon terugzeggen waren ze het kruispunt al opgereden. Het was een voorrangskruising, en het was de vrachtwagen die voorrang had en ook nam.
Geschreeuw van remmen, een klap, brekend glas.
De chauffeur klom uit de cabine van de vrachtwagen, te zeer geschrokken om te beseffen hoe de inzittenden van de personenwagen eraan toe waren.
Een kleine jongen liep met een voetbal onder de arm naar de voordeur. Als hij op zijn tenen stond kon hij net bij de bel. Hij liet de bal vallen, rekte zich uit en belde aan. Hij belde twee, drie keer, maar er werd niet opengedaan.
Zou mama nog boos zijn? vroeg Jantje zich af. Zelf had hij het zijn moeder al vergeven dat zij hem die klap had gegeven.
Ze zijn zeker boodschappen doen, dacht hij. Hij pakte de bal weer op en liep terug naar het voetbalveldje. Hij mocht zeker de hele dag vrij hebben omdat de nieuwe koelkast gekomen was. Fijn! Kon hij lekker lang leuk spelen!
[Muziek: Buisdorper Dorpsmuzikant Hannesz – Het Broekie Van Jantje]
REDACTIEVERGADERING BUISDORPS NIEUWSBLAD
Presentator:
U hoorde de Buisdorper Dorpsmuzikant Hannesz, met het lied Het Broekie Van Jantje. Dank je wel, Hannesz, voor dit prachtig gezongen lied. Hulde! Ik durf te wedden dat de luisteraars er met volle teugen van genoten hebben. Proficiat! Dan nu iets bijzonders: we mogen getuige zijn van een vergadering van de redactie van het Buisdorps Nieuwsblad. Daarvoor aanwezig zijn hoofdredacteur Bert Barrelmeijer en de redacteuren Koosje Dop en Gerda Hop. Allen welkom. Vanwaar deze openbare vergadering?
Bert Barrelmeijer:
De redactie heeft elke maandag een online spreekuur, de mensen willen weten hoe zo’n krant tot stand komt. Daar willen we ook eens op deze manier een indruk van geven.
Presentator:
En dan gaat het om?
Bert Barrelmeijer:
De krant van morgen, de laatste van het jaar. Een bijzondere uitgave. Koosje, wat hebben we op de voorpagina?
Koosje Dop:
We brengen voor het eerst in de geschiedenis goed nieuws. De verkoop van de eerlijke chocoladeletter was in Buisdorp enorm. Werd kort voor Sinterklaas geïntroduceerd door Oxfam Novib, in samenwerking met Tony’s Chocolonely en Max Havelaar. Er is 480 ton eerlijke chocola verkocht.
Bert Barrelmeijer:
Dat is geweldig goed nieuws. Gerda, jij had meen ik ook een goed bericht?
Gerda Hop:
Ja. In 2007 is de verkoop van biologische producten landelijk tot veertig procent gestegen, en in Buisdorp zelfs tot negentig procent!
Bert Barrelmeijer:
Ik weet niet of je het goed nieuws kunt noemen, maar we hebben over vier pagina’s een interview met burgemeester Noten.
Koosje Dop:
Ik was bij de indeling uitgegaan van drie pagina’s.
Bert Barrelmeijer:
Het zijn er vier geworden. Dat betekent dat de reportage van Gerda over chicklit in Buisdorp helaas moet sneuvelen.
Gerda Hop:
Mooie boel.
Bert Barrelmeijer:
Schuiven we door naar zaterdag.
Presentator:
Brengen jullie ook slecht nieuws?
Bert Barrelmeijer:
Jazeker. Gerda en Koosje hebben een maandlang undercover gewerkt op de Buisdorpse Bloedbank.
Gerda Hop:
Een grof schandaal.
Koosje Dop:
Niet te geloven wat we daar aantroffen.
Bert Barrelmeijer:
We wisten natuurlijk dat de leden van het bestuur van de Buisdorpse Bloedbank tonnen per jaar incasseren. Wat ze voor dat geld doen, dat hebben we niet kunnen ontdekken.
Koosje Dop:
Volgens mij doen ze helemaal niks.
Gerda Hop:
Misschien krijgen ze al dat geld om te voorkomen dat ze wat doen. Misschien willen ze bij de Buisdorpse Bloedbank niet hebben dat het bestuur zich ergens mee bemoeit.
Bert Barrelmeijer:
Dat zou kunnen. Maar waar de beide undercoverdames wel achter kwamen is nog veel schandaliger: die bestuursleden geven geen bloed!
Presentator:
Het zal me een gelazer geven als jullie dat publiceren. Ik zie hier in het kopijbakje een paar knipsels liggen over belachelijke wetten.
Bert Barrelmeijer:
Ja, dat betreft een Brits onderzoek naar belachelijke wetten. In Engeland bestaat er een wet die het vrouwen in Liverpool verbiedt topless in het openbaar te verschijnen, behalve als ze werken als bediende in een winkel voor tropische vissen.
Koosje Dop:
Het hoofd van een dode walvis die op het strand is gevonden wordt eigendom van de koning. De staart is voor de koningin.
Gerda Hop:
Zwangere vrouwen hebben in Groot-Brittannië het recht hun behoefte te doen waar ze maar willen, zelfs in de helm van een politieman.
Bert Barrelmeijer:
We zijn in de archieven op zoek gegaan en nu blijkt dat we in Buisdorp soortgelijke krankzinnige gemeenteverordeningen hebben.
Presentator:
Zoals?
Bert Barrelmeijer:
Een dronken man heeft het recht om te kotsen in het decolleté van een gescheiden vrouw.
Gerda Hop:
Hoe komen ze erop.
Presentator:
Ik kan me voorstellen dat die gemeenteverordening bedoeld is om echtscheiding te ontmoedigen.
Koosje Dop:
Of het dragen van een decolleté.
Bert Barrelmeijer:
We hebben een hele waslijst van dat soort verordeningen boven water gekregen. Morgen te lezen in het Buisdorps Nieuwsblad. Het kan zijn dat we burgemeester Noten om commentaar vragen op die discutabele gemeenteverordeningen, dan wordt het interview met hem vijf pagina’s.
Koosje Dop:
Dat is toch te gek.
Gerda Hop:
Moeten we dat nou wel doen?
Bert Barrelmeijer:
Weet je wat, ik denk er nog even over na.
[Muziek: Elvis Presley – Reconsider Baby]
KERSTPAKKETTENPROTEST
Presentator:
Elvis zong de blues, Reconsider Baby, met een fenomenale saxsolo van Boots Randolph, hij overleed op 3 juli van dit jaar. Boots was vooral bekend door Yakety Sax. Met dat nummer als soundtrack bij versnelde beelden van vrouwen die achter hem aan zaten wist de komiek Benny Hill tot grote hoogte te stijgen. U luistert als het goed is naar Hot Talk en niet ergens anders naar. Als u gewend bent naar Hot Talk te luisteren bent u gewend zo nu en dan de stem van Paul Waayers te horen. Dat zal wegens omstandigheden vanavond niet het geval zijn. Paul Waayers heeft zojuist een bord oliebollen verorberd en is verdergegaan met het tweede bord oliebollen dat wij hem hebben voorgezet. Dat geeft ons de kans om ongehinderd een programma te verzorgen dat gewijd is aan de ins en outs van Buisdorp. We hebben het programma min of meer gekaapt.
Kegel Vlassem:
En nou kaap ik het programma.
Presentator:
Huh? Wie bent u dan wel?
Kegel Vlassem:
Kegel Vlassem, voorzitter van de ondernemingsraad van Busofa.
Presentator:
De Buisdorpse soepfabriek.
Kegel Vlassem:
Dat zijn uw woorden.
Presentator:
Alle woorden zijn vanavond mijn woorden. Ik heb de mensen net proberen uit te leggen dat Paul Waayers niet aan de microfoon kan komen, nu moet ik ze weer gaan uitleggen dat ik zelf de macht over de microfoon aan het kwijtraken ben. Wat heeft uw overrompeling te betekenen?
Kegel Vlassem:
Ik zette de radio aan en ik hoorde Esmeralda een of ander lulverhaal ophangen over te veel bestelde kerstpakketten.
Presentator:
Zijn het dan niet te veel bestelde kerstpakketten?
Kegel Vlassem:
Welnee. Het zijn kerstpakketten die geweigerd zijn door het personeel van Busofa!
Presentator:
Waarom dan?
Kegel Vlassem:
Heeft u enig idee wat er in die kerstpakketten zit?
Presentator:
Nee.
Kegel Vlassem:
Soep!
Presentator:
Soep?
Kegel Vlassem:
Soep! Dat kan je mensen die een jaar lang in een soepfabriek gewerkt hebben toch niet aandoen! Een kerstpakket bestaande uit vierentwintig blikken soep! En wat voor soep. Soep die houdbaar is tot 2 januari! De mensen hebben die kerstpakketten vrijdag uitgereikt gekregen. Dat betekent dat ze zes dagen de tijd hebben om die vierentwintig blikken soldaat te maken. Elke dag vier liter soep! En die Busofa-soep smaakt tegenwoordig toch al alsof het getrokken is van ongewassen sokken!
Presentator:
U bent geloof ik behoorlijk kwaad.
Kegel Vlassem:
Natuurlijk ben ik kwaad. Ik kan nu eenmaal niet tegen onrecht!
Presentator:
Ach, man, hou toch op. Dat gezeur over onrecht altijd. Je hebt op de televisie van die praatjesprogramma’s waarin wordt gevraagd: Kunt u tegen onrecht? En dan wordt er geantwoord: Nee, ik kan absoluut niet tegen onrecht. Maar evengoed bestaat er altijd en overal onrecht, en mensen die beweren daar niet tegen te kunnen leven rustig verder. Zonder het te beseffen kunnen ze dus wel degelijk tegen onrecht. De mensen kletsen maar raak als er wat gevraagd wordt. Zo heb je derderangs zangers met een foute gouden ketting over een foute zwarte coltrui die met accordeonbegeleiding over de Jordaan zingen. Van je hela hola! Dan denk je als luisteraar: nou, het is daar nog niet zo gek wonen, in die Jordaan, met de hele dag mensen hossend over straat en een saamhorigheid alsof het oorlog is. Maar derderangs zangers met een foute gouden ketting over een foute zwarte coltrui die met accordeonbegeleiding over de Jordaan zingen, die wonen zelf helemaal niet in de Jordaan! Niks hela hola! Daar staat je verstand dan bij stil, als je je dat realiseert. Net als bij hondenpoep. Stel: iemand heeft pas een hond, en die hond is nog niet zindelijk. De baas stapt ’s morgens uit bed, zet z’n blote poten niet op het koude zeil, maar midden in de hondsdrolheid, die tussen z’n tenen omhoog kruipt, gewoon niet smakelijk meer. Nou wordt op een gegeven moment die hond zindelijk, dus die kakt netjes in de goot, en niet meer in de slaapkamer van de baas. Maar verderop in de straat woont iemand die overal schijt aan heeft, en die geen hondenbelasting of rioolrechten betaalt en dan op de koop toe plat praten en talrijke tatoeages op zijn lugubere kale kop: puur een fascist of misschien zelfs wel een voetballiefhebber. Als hij in zijn joggingpak z’n hond uitlaat zit die hond niet aan de riem, wat strafbaar is maar dat zal die vent een zorg zijn, want hij zit met z’n tatoeages en z’n lugubere kale kop en zijn platte tongval op een achterbuurtsportschool, dus niemand die ’m zonder gevaar voor eigen leven fysiek wat kan maken. En die hond, die niet beter weet, die kakt waar het hem respectievelijk haar uitkomt, net zo lief midden op de stoep. Dan heb je dus in een en dezelfde straat (wat je theoretisch met heel Nederland kunt vermenigvuldigen) minimaal twee honden, die hetzij op de stoep, hetzij netjes in de goot, hun ingebakken behoefte doen. Maar in diezelfde eerdergenoemde straat wonen ook mensen zonder hond, en dan zijn er niet te vergeten mensen uit een andere straat of desnoods een andere stad en die komen op een dag door die bewuste straat met die twee honden gewandeld, en dan zien ze in de verte een oude kennis of een doodgewaand familielid lopen, dus ze roepen van: ‘Krijg nou wat, jij hier!’ En voor ze er erg in hebben trappen ze in een drol waar horen en zien ze van vergaan. Nou, als zoiets je een paar keer is overkomen, vooral met profielzolen die je kokhalzend kunt gaan reinigen met een oude tandenborstel die toch niet meer gebruikt wordt terwijl je iemand te logeren krijgt die er ’s anderendaags nietsvermoedend zijn tanden mee begint te poetsen, dan kan je twee dingen doen: of nooit meer iemand gedag zeggen in een straat waar ook honden komen, of een boze brief aan de krant schrijven. Maar wat gebeurt er als je een brief schrijft? Wekenlang staat de brievenrubriek vol voor- en tegenstanders. De een roept: ‘Kom maar op met die hondenpoep! Ik lust er wel pap van!’ De ander: ‘Er moet veel harder opgetreden worden! Als mensen de hondendrollen niet opruimen, moet de overheid ze die drollen onder dwang door hun strot duwen!’ Er zijn er ook die beweren dat mensen die niet van hondenpoep houden dierenhaters zijn. Wat een onzin! Het is toch zeker niet de schuld van de hond, het is de schuld van de hondenbezitter, die van onze belastingcenten geen hondenbelasting betaalt en al die hondenpoep aan zijn laars lapt en er mooi weer mee speelt. En dan moet je de mensen eens horen over onrecht waar ze zogenaamd niet tegen kunnen, terwijl ik zelf vanwege die accordeonmuziek al niet in de Jordaan zou willen wonen. Ach, man, ga toch lekker een ander programma verzieken met je gezeik over kerstpakketten waar blikken soep in zitten!
[Muziek: Buisdorper Dorpsmuzikant Hannesz – De Schutterij]
NEDERLANDS FILMNIEUWS
Presentator:
U hoorde de Buisdorper Dorpsmuzikant Hannesz, met het lied De Schutterij. Dank je wel, Hannesz, voor dit prachtig gezongen lied. Hulde! Ik durf te wedden dat de luisteraars er met volle teugen van genoten hebben. Proficiat! Hannesz zong voor de tweede keer live vanuit de studio van Radio West, waar op zondagavond van negen tot elf het programma Hot Talk wordt uitgezonden, van de eerste tot de laatste minuut onder streng toezicht van Paul Waayers, die momenteel wegens het eten van oliebollen niet in de huiskamer te horen kan zijn. In plaats daarvan luistert u naar Martin de Jong en zijn illustere handlangers, die u twee uur lang voorzien van ditjes en datjes uit de gemeente Buisdorp en de randgemeenten Bokkerzwaag, Vrouwezeeghe, Zeevenslooten en Grooterwaal. In de kerstvakantie waren het de twee bioscooptoppers: De scheepsjongens van Bontekoe en Kapitein Rob en het geheim van professor Lupardi. Ik praat daarover met Simon van Bouma, filmredacteur van het Buisdorps Nieuwsblad. Simon, naar welke meubelboulevard ben jij op tweede kerstdag geweest?
Simon van Bouma:
Eh… die van Zeevenslooten. Maar we zouden het toch over fillem hebben?
Presentator:
Film.
Simon van Bouma:
Fillem.
Presentator:
Film.
Simon van Bouma:
Film.
Presentator:
Juist. Ik zei het al: De scheepsjongens van Bontekoe en Kapitein Rob waren met kerst de knallers. Zou je kunnen zeggen dat de Nederlandse film in de lift zit?
Simon van Bouma:
Dat kan je wel zeggen. Het zijn twee fenomenaal leuke films. Het is soms net alsof je naar een jongensboek zit te kijken.
Presentator:
Dat zit je ook.
Simon van Bouma:
Ik bedoel dat het zulke leuke films zijn. En er is nog meer op komst voor wie van het genre houdt.
Presentator:
Vertel op.
Simon van Bouma:
Half december zijn de opnames afgerond van Tumult in een toeristenhotel.
Presentator:
Van Willy van der Heide! De Bob Eversserie!
Simon van Bouma:
Juist. Met Paul de Leeuw als Arie Roos, Kees Prins als Jan Prins en Gerard Spong als Bob Evers.
Presentator:
Dat wordt leuk.
Simon van Bouma:
Momenteel wordt de laatste hand gelegd aan de eerste Dick Bosfilm, Het teken van de vrees. Daarin wordt Dick Bos gespeeld door Dries Roelvink. Rond pasen verwachten we de première van Arendsoog en het blaffende zand: Hans Teeuwen als Arendsoog, Geert Wilders als Witte Veder en Katja Schuurman als Ann. Dan komt aan het begin van de zomer De zoon van Dik Trom uit. Dik Trom wordt daarin gespeeld door…
Presentator:
Paul de Leeuw.
Simon van Bouma:
Inderdaad, en het bijzondere van die film is dat hij ook de zoon van Dik Trom speelt. Voor de herfstvakantie staat Pinkeltje en de raket op de rol. Pinkeltje wordt vertolkt door Frans Bauer, Pinkelotje door Karin Bloemen en meneer Dick Laan door Andries Knevel. En voor kerst 2008 staat gepland Commissaris Achterberg en de smokkelhond van Slimme Wang, met René Froger als commissaris Achterberg, Paul de Leeuw als dikke Piet en A.F.Th. van der Heijden als Slimme Wang. Eveneens voor kerst 2008 verwachten we Zeven jongens en een ouwe schuit, met Gerard Joling, Gordon, Paul de Leeuw, Maurice de Hond, Hans van Baalen, Jort Kelder en Albert Verlinde als de zeven jongens, en met Rita Verdonk als de ouwe schuit. Het is onvoorstelbaar, zoveel topfilms van eigen bodem er momenteel in de maak zijn.
Presentator:
Ja, het lijkt erop dat de Nederlandse film eindelijk volwassen is geworden.
[Muziek: Queen – I’m Going Slightly Mad]
DE KERSTVERKERING VAN EPPIE
Presentator:
Queen, I’m Going Slightly Mad. Pollens, ik krijg ook een beetje last van gekte.
Eppie:
Nou, dat heb ik ben al jaren.
Presentator:
Hé Eppie, wat kom jij hier nou doen?
Eppie:
Ik hoorde dat de gasten een kerstpakket kregen. Dan wil ik natuurlijk ook wel een gast zijn!
Presentator:
Er zit alleen maar soep in, hoor.
Eppie:
Die kan je opeten.
Presentator:
Dat is zeker waar. Eppie, alvast de beste wensen voor 2008!
Eppie:
Wat zijn dat, de beste wensen?
Presentator:
De beste wensen? Nou, je hebt zeg maar wensen, gewone wensen. Dan heb je goede wensen, en ook betere wensen – en dan natuurlijk de beste wensen. Betere wensen kan je niet hebben.
Eppie:
Nou, dan heb ik toch liever de allerbeste wensen. Lijkt me wel.
Presentator:
Vooruit, Eppie, de allerbeste wensen voor 2008 dan! Ben je tweede kerstdag gezellig naar de meubelboulevard geweest?
Eppie:
Ja, de meubelboulevard in Bokkerzwaag. Met m’n vriendin.
Presentator:
Je vriendin?
Eppie:
Ik had met kerst ineens verkering, lachen joh. Zodoende.
Presentator:
Hoe kwam dat zo?
Eppie:
Ik had zin in verkering. Ik ging eens kijken op zo’n Deed Het Site. Zo, poeh, dat was erg hoor.
Presentator:
Ja?
Eppie:
Die deed het met die, die weer met die, ik werd er helemaal draaierig van.
Presentator:
Dus die datingsite was niks?
Eppie:
Nee, zo’n Deed Het Site is niks voor Eppie. Ik heb maar gewoon een contactadvertentie gezet in het Buisdorps Nieuwsblad. Gezocht: verkering voor kerst. Uiterlijk geen bezwaar.
Presentator:
Uiterlijk maakt je niet uit?
Eppie:
Wat maakt mij dat nou uit of iemand een uiterlijk heeft of niet. Als ze er maar leuk uitziet, ja toch?
Presentator:
En? Heb je iemand gevonden?
Eppie:
Ja, joh. Zo. Ik had ineens verkering. Ik kwam niet meer bij.
Presentator:
Vertel op!
Eppie:
We hadden eerst contact met de webcam. Dan kan je naar elkaar zwaaien. Dag Eppie! Dag lieve meid van me!
Presentator:
Wat leuk.
Eppie:
Ja, en ze was nog een beetje niet goed bij haar hoofd ook. Ze zegt: zal ik me helemaal uitkleden? Ik zeg: ben jij wel lekker! Het is hartstikke koud, joh! Nou en toen zijn we op tweede kerstdag naar de meubelboulevard van Bokkerzwaag geweest en toen hebben we allebei niks gekocht.
Presentator:
En jullie hebben nu nog steeds verkering?
Eppie:
Nee, ze wilde maar doorgaan met de hele dag verkering maar ik zei: ik wil alleen verkering voor halve dagen, dat is meer dan genoeg. En toen wilde ze geen verkering meer. Maar we gaan nog wel naar elkaar zwaaien op de webcam. Dag Eppie! Dag lieve meid van me! We zijn nou voor altijd de beste vrienden van elkaar.
[Muziek: Hooverphonic – Out Of Sight]
EINDEJAARSEXCUSES
Presentator:
Hooverphonic, Out Of Sight. Het jaar loopt ten einde, voor veel mensen is dat een aanleiding om de strijdbijl te begraven, het goed te maken met de heengezonden geliefde, een brouille met de buren te beëindigen, het weer bij te leggen met de hufterige werkgever.
Hendrik Scheurketel:
Voor mij niet!
Presentator:
Meneer Hendrik Scheurketel. U was al eens te gast en toen was meen ik de hele wereld tegen u.
Hendrik Scheurketel:
Dat is nog steeds het geval! Ik laat niet over me lopen! Ik lig momenteel zwaar overhoop met mijn ziekekostenverzekeraar. Vorig jaar betaalde ik 107 euro per maand, volgend jaar ga ik 104 euro per maand betalen!
Presentator:
Dat is toch mooi meegenomen. Per maand 3 euro minder, dat is op jaarbasis maar liefst 36 euro voordeel!
Hendrik Scheurketel:
Nee, dat is 219 euro nadeel! Want over 2008 krijg je niet de no-claimkorting van 255 euro! En bovendien heb je een eigen risico van 150 euro! Ik ben nooit ziek, waar blijft dat geld?
Presentator:
Dat gaat vermoedelijk naar het bestuur van de Buisdorpse Bloedbank. Zulke abjecte figuren verdienen tonnen en als je tonnen verdient heb je recht op een even buitensporig hoge salarisverhoging.
Hendrik Scheurketel:
Van mijn ziektekostenpremie!
Presentator:
En van de mijne. Maar ik maak me daar niet kwaad om, hoor. Ik vind het belangrijker om gezond te zijn.
Hendrik Scheurketel:
Nou, ik niet. Want als ik gezond ben leef ik langer en als ik dan eindelijk doodga valt al het geld dat ik op de bank heb staan aan de staat toe!
Presentator:
U hebt geen familie?
Hendrik Scheurketel:
Daar heb ik ruzie mee.
Presentator:
Vrienden?
Hendrik Scheurketel:
Als ik vrienden had zou ik er onmiddellijk ruzie mee krijgen!
Presentator:
Dan heeft u wel een gezellig leven.
Hendrik Scheurketel:
Dat ligt niet aan mij, want als ik het met iemand niet eens ben heeft de ander altijd ongelijk!
Presentator:
U kunt wel denken dat u gelijk hebt, maar dat wil niet zeggen dat anderen ook denken dat u gelijk hebt.
Hendrik Scheurketel:
Dan hebben zij dus ongelijk!
Presentator:
Zou u niet een ander leven willen leiden, waarin u met niemand ruzie had?
Hendrik Scheurketel:
Dat bestaat niet.
Presentator:
Ziet u daar die meneer zitten? Dat is Paul Waayers. Die is oliebollen aan het eten.
Hendrik Scheurketel:
Hij wel!
Presentator:
Als Paul Waayers uw vriend was zou u een volkomen ander leven hebben. Dat garandeer ik u persoonlijk.
Hendrik Scheurketel:
O ja? Toen ik binnenkwam begon hij meteen tegen me te schelden.
Presentator:
Waarom was dat?
Hendrik Scheurketel:
Omdat ik een oliebol van de schaal jatte.
Presentator:
Precies, dan krijg je ruzie. Meneer Scheurketel, weet u wat u doet: ga naar Paul Waayers toe, geef hem een hand en zeg dat u spijt hebt van het jatten van die oliebol. Je moet in het leven sorry durven zeggen. James Brown doet dat ook.
[Muziek: James Brown – Goodbye My Love, Pts. 1 & 2]
TWEEDE UUR
INTRODUCTIE TWEEDE UUR
Presentator:
U bent terug bij Hot Talk. De onverschrokken Paul Waayers is zojuist begonnen aan zijn derde bord oliebollen en daarom luistert u nu naar Martin de Jong en zijn tomeloze team, zij slaan u om de oren met berichten uit Buisdorp, maar nemen u eerst mee naar het bijna even roemruchte… Twin Peaks!
[Muziek: Angelo Badalamenti – The Pine Float]
[Inclusief geïmproviseerd interview straatnieuwsverkoper Robert Donkers]
EEN BOTERHAM MET PUNAISE
Presentator:
The Pine Float, een compositie van Angelo Badalamenti, die voor regisseur David Lynch is wat Nino Rota voor Federico Fellini was, afkomstig van de soundtrack Twin Peaks – Fire Walk With Me. Nog steeds in de studio aanwezig is meester Staal, gedurende vierenzeventig jaar leraar op het Buisdorpse Graaf Dorus V College, dat in 2008 honderd jaar bestaat. Meester Staal heeft zijn herinneringen en die van anderen neergelegd in het boekje De ongelukkige school, dat over een paar maanden verschijnt.
Meester Staal:
Ik zou u het lezen van dat boekje niet willen aanraden, het staat vol met de meest verschrikkelijke dingen. Ik tekende een afschuwelijk verhaal op uit de mond van Ricardo Bion, die een paar jaar bij mij in de klas heeft gezeten. Hij vertelde over een boterham met punaise. Een boterham met punaise, nou vraag ik u! Waar zijn we met z’n allen toch mee bezig geweest!
Presentator:
Er werd op het Graaf Dorus V College Duits gedoceerd door Horst von Webelbub zu Oberknötter, een authentiek allochtone leraar die afkomstig was uit een piepklein Beiers plaatsje. Wanneer Von Webelbub zich opwond – en daar was weinig voor nodig – verviel hij in een platduits dialect waar geen touw aan vast te knopen was. ‘Eh!’ riep hij eens, toen iemand verzuimd had zijn huiswerk te maken. ‘Eh! du schlaßhabfige, rapsmaßiger Wurdbinkel du! Geh’st du denn ja ein wenig rädernisches rottnerblen, oder?’ Of iets wat daar op leek.
Ricardo Bion stond op het punt tot de brugklas toe te treden, en huiverde bij het aanhoren van verhalen van oudere vriendjes die deze stap al gezet hadden en in handen van Von Webelbub waren gevallen. Ricardo had het bange vermoeden dat Von Webelbub net zo’n brok venijn zou blijken te zijn als juffrouw Bonck in de onderbouw van de Graaf Dorus geweest was.
Voor in het lokaal van juffrouw Bonck stond een buitenmodel telraam met rode ballen die wit werden als je ze een slag wentelde, waardoor de rekenkundige waarde ervan gedecimeerd of vertienvoudigd werd. Als juffrouw Bonck verraderlijk grijnzend een leerling voor het bord ontbood, gaf ze, om de ontredderde leerling maximaal angst aan te jagen, alle ballen een zwieper, zodat alleen nazaten van Albert en Sjaan Einstein zonder het plengen van tranen de overhoring tot een goed einde konden brengen.
Wanneer juffrouw Bonck, zogenaamd om de klas een plezier te doen, een tekening op het bord krijtte en iemand de in acht te nemen ademloze stilte verbrak door bijvoorbeeld per ongeluk een vlakgom op de grond te laten vallen of hardop te hoesten, dan knapte er iets in haar. De woede welde op als kokende melk in een pan op het fornuis. Ze wierp het krijtje op de grond, stampvoette als een tapdansend monster van Frankenstein en haalde haar lange nagels van boven naar beneden over het bord. Dit bezorgde sommigen hevige kriebeljeuk, anderen begonnen ongecontroleerd te trappelvoeten en een enkeling verloor bovendien de macht over de kringspier, zodat binnen de kortste keren een verschrikkelijke darmstank opsteeg en bij menigeen het kokhalzen overging in volmondig braken.
Tot ieders onuitsprekelijke vreugde strafte het kwaad op een keer zichzelf: juffrouw Bonck bleef al krassend aan een oneffenheid in het bord haken, waardoor een nagel als het afsluitlipje van een sigarendoos opwipte en zij een pijn-aria inzette die de leerlingen als muziek in de oren klonk.
Maar nu die leraar Duits. Niet alleen schreeuwde Von Webelbub soms in een onverstaanbaar dialect, ook had hij de gewoonte tikken uit te delen aan leerlingen die weigerden op te letten. De tweelingbroers Elco en Poon, die het wel lollig vonden om uitgescholden te worden, hadden een afkeer van slaag, en besloten, nadat Von Webelbub hen een keer onzachtzinnig geraakt had, actie te ondernemen.
De ochtend waarop het drama zich voltrok haalde Von Webelbub tegen het einde van het lesuur dat aan de grote pauze voorafging zijn boterhamtrommel tevoorschijn om, terwijl de leerlingen moedeloos over een proefwerk gebogen zaten, wat volkorenhompen naar binnen te werken. Voordat hij een hap had kunnen nemen, kwam de secretaresse van de directeur de klas binnen en zei dat er telefoon voor meneer was.
Von Webelbub verliet het lokaal. Poon wachtte niet lang. Vastbesloten liep hij naar voren en verborg een aantal uit het prikbord getrokken punaises tussen de plakken kaas op Von Webelbubs brood. Nog maar net zat hij weer op zijn plaats, of het doelwit van zijn terreurdaad keerde terug. Bewolkt kijkend omdat hij zijn echtgenote Trienhilde aan de lijn had gehad, ging Von Webelbub zitten. Maar meteen sprong hij weer op en vloekte ‘Hülkischer Pritzmaier!’
Poon had inderhaast een punaise gemorst. Elco schold zijn onhandige tweelingbroer voor kloothommel uit en verried zo ook zichzelf. In zijn blinde drift nog slechts Teutoonse klanken uitstotend, sleurde Von Webelbub beiden uit de bank en begon erop los te hengsten. Hij beukte ze een paar maal met de koppen tegen elkaar, trok Elco een pluk nekhaar uit, bracht zijn gekromde vingers naar Poons gezicht met de kennelijke bedoeling hem een oog uit te pulken en het zag er zelfs nog even naar uit dat hij zijn zelfbeheersing zou gaan verliezen.
Elco en Poon lieten zich dit alles niet aanleunen en er ontstond een leven als een oordeel, dat doordrong tot de gang. Daar was godsdienstleraar Zacharias Tortelpaap bezig zijn les voor te bereiden. Hij haalde een hand door zijn grijze sik, liet de andere laag op de rug rusten en kuierde psalmpincodes prevelend heen en weer. Geconcentreerd repeteerde hij de voordracht die hij voornemens was met lichtbeelden en een bandopname van de Negende van Beethoven te houden over de later dat jaar verwachte Jongste Dag, zodat hij aanvankelijk geen acht sloeg op de apocalyptische geluiden die hem vanuit Von Webelbubs lokaal bereikten. Maar toen hij in het voorbijgaan naar binnen keek en een wereldbol in verpletterende aanraking zag komen met het hoofd van de docent Duits, kon hij niet anders dan geschokt ‘tut tut’ prevelen en zich met het conflict gaan bemoeien.
‘Staakt uw wild geraas, makkers!’ riep hij, met weidse gebaren tussenbeide komend. ‘We zijn op aarde om de wil van de Heer te doen, en niet om de boel te verzieken!’ Hij slaagde erin de vechtenden met een toepasselijk bijbelcitaat en een goed geplaatste linkse directe tot inkeer te brengen. Hij leidde hen vervolgens naar de directeur, die juist bezig was met het bestuderen van een financieel jaaroverzicht en de sportkrant snel in een la wegmoffelde.
Elco, Poon, Von Webelbub en Tortelpaap deden ieder hun verhaal, en de directeur luisterde onaangedaan toe, maar sprong overeind toen Poon hem in het gezicht spoog.
‘Wat? Spugen? Ik zal je léren spugen!’ riep hij.
‘Dat kan ik al, achterlijke puddinglul!’ riep Poon triomfantelijk terug.
‘Vrienden!’ sprak Tortelpaap verzoenend, maar het kwaad was al geschied: de directeur kon niet anders dan de broers van school verwijderen, want zij hadden zich, zoals Von Webelbub het uitdrukte, schuldig gemaakt aan schweinklatschiger Bratplappersjodel.
[Muziek: Buisdorper Dorpsmuzikant Hannesz – Der Grosse Hans]
PROFESSOR BOMBA & MAMA BIMBA
Presentator:
U hoorde de Buisdorper Dorpsmuzikant Hannesz, met het lied Der Grosse Hans, dat meen ik in de Duitse taal gezongen was. Dank je wel, Hannesz, voor dit prachtig gezongen lied. Hulde! Ik durf te wedden dat de luisteraars er met volle teugen van genoten hebben. Proficiat! Hannesz zong voor de derde keer live vanuit de studio. Hij ging nog niet eens voluit, dat gebeurt morgenavond pas in de Dorpsgehoorzaal, tijdens de grote Uitstuif 2007, waar hij een van de hoofdacts is. Wordt geweldig. Houdt u ook van muziek, professor Bomba?
Professor Bomba:
Professor Bomba heeft het ritme van de muziek in zijn bloed, grote meneer Martin van de radio.
Presentator:
Dat is prettig. En de kerst, zoals die hier in Buisdorp gevierd wordt, heeft u die ook in uw bloed zitten?
Professor Bomba:
De Buisdorpse kerst zit maar twee dagen per jaar in het bloed van professor Bomba. Muziek zit alle dagen in zijn bloed. Het wilde ritme van de wildernis.
Presentator:
En ook het wilde ritme van Hannesz?
Professor Bomba:
Het ritme van Hannesz zou van professor Bomba nog veel wilder mogen zijn. Liefst ook met opzwepende wilde dans van wilde vrouwen.
Presentator:
Daar is hier in de studio helaas niet veel kans op. Hoe heeft u de kerst doorgebracht?
Professor Bomba:
Mama Bimba wilde op tweede kerstdag naar de meubelboulevard van Grooterwaal, grote meneer Martin van de radio.
Mama Bimba:
Kwaak!
Presentator:
Krijg nou wat.
Professor Bomba:
Ja, grote meneer Martin van de radio, professor Bimba had u moeten waarschuwen.
Presentator:
Uw moeder, mama Bimba, sprak met twee stemmen tegelijk!
Mama Bimba:
Waa!
Presentator:
Gatverdamme, ze doet het weer.
Professor Bomba:
Rustig maar, mama Bimba. Er zijn op de meubelboulevard van Grooterwaal verschrikkelijke dingen gebeurd, grote meneer Martin van de radio. Mama Bimba is daar weggelopen, professor Bomba heeft uren lopen zoeken en haar naam lopen roepen. Hij was de wanhoop nabij. Mama Bimba was weggekropen in een wandkast, ze had grote angst. In die wandkast heeft haar geest zich gesplitst in twee geesten en sindsdien spreekt ze met twee stemmen.
Mama Bimba:
Bwaa!
Presentator:
Daar bent u mooi klaar mee, professor Bomba. Is er niets aan te doen?
Professor Bomba:
Morgen om middernacht bind ik mama Bimba voor de deur aan de lantaarnpaal vast. Als dan het grote vuurwerk begint dan hoop ik dat mama Bimba zo schrikt dat haar twee geesten weer samenkomen en dat zij weer met nog maar één stem zal spreken.
Mama Bimba:
Twee!
Professor Bomba:
Nee, mama Bimba, één maar. Ach, grote meneer Martin van de radio, u moest eens weten hoeveel angst professor Bimba momenteel doorstaat om mama Bimba. Hele grote angst!
[Muziek: The Rolling Stones – Terrifying]
ZIEKTEJAAROVERZICHT
Presentator:
The Rolling Stones, Terrifying, van de cd Steel Wheels, de laatste waarop Bill Wyman meedeed. Onderzoeker Ricardo Bion, welkom in de studio.
Ricardo Bion:
Vooruit maar weer.
Presentator:
In De ongelukkige school heeft meester Staal een verhaal opgenomen waar jij in voorkomt, we hoorden het aan het begin van dit tweede uur.
Ricardo Bion:
Die Staal is natuurlijk een enorme zak.
Presentator:
Hij zit daar met Paul Waayers oliebollen te eten.
Ricardo Bion:
Dat zegt genoeg. Een allemansvriend.
Presentator:
Ik vond het altijd wel leuk om les te krijgen van meester Staal. Had jij niet een keer punaises of krammetjes op z’n stoel gelegd?
Ricardo Bion:
Daar heeft hij een zware bloedvergiftiging in de linkerbil aan overgehouden. Of aan de linkerbal, dat weet ik niet meer. Kon drie maanden niet in zijn rolstoel zitten. Ja, dat was wel weer leuk. Maar goed, ik ben hier niet gekomen om het over die ouwe neuker te hebben.
Presentator:
Inderdaad. Als het goed is heb je onderzoekscijfers over 2007 voor ons meegenomen.
Ricardo Bion:
Ja. Het jaar is nog niet helemaal om, als er morgen in of boven Buisdorp een kernwapen ontploft dan wordt het een heel ander verhaal, maar als dat niet het geval mocht zijn dan kloppen de cijfers aardig.
Presentator:
En die cijfers betreffen?
Ricardo Bion:
Het ziektejaaroverzicht 2007.
Presentator:
Mooi. Was 2007 een goed ziektejaar?
Ricardo Bion:
Dat is een kwestie van invalshoek. Gezien vanuit de mensen die in 2007 ziek waren was het een verschrikkelijk tot meer dan verschrikkelijk jaar. Anderzijds was het voor de medici een topjaar. Als ik je vertel dat er alleen al in het eerste kwartaal van 2007 meer dan 33 miljoen keer gehoest is, dan moeten de leveranciers van hoestdranken goede zaken gedaan hebben.
Presentator:
Heb je bij het onderzoek ook rekening gehouden met de meubelboulevards?
Ricardo Bion:
Goed dat je daarover begint, daar wilde ik zelf ook net over beginnen. Ik zou er zelfs al over begonnen zijn als jij me niet in de rede gevallen was met te vragen naar iets wat ik uit mezelf ook wel gezegd zou hebben. Maar goed. We hebben alleen de meubelboulevard van Buisdorp onderzocht. Daar kwamen op tweede kerstdag 175.000 bezoekers en het is gebleken dat niemand iets gekocht heeft. Ze hebben niets gekocht maar van alles opgelopen. Ze schuifelden daar hutje mutje tussen al die meubels door en dat is voor bacillen natuurlijk een buitenkans. Voor ziektekiemen is het dan kermis, die dansen de ene neus uit en de andere neus in. Ik schat dat zo’n 88% van de aanwezige luchtwegen besmet is geraakt met het een of ander. En dan heb je ook nog de jonge stelletjes die het lollig vinden om samen even een bed uit te proberen. Die worden de volgende ochtend niet alleen wakker met een loopneus maar ook nog met een druipdinges, dat kan haast niet anders.
Presentator:
Wat gaat 2008 ons aan ziektes brengen?
Ricardo Bion:
Als de ongezondheid doorzet kan 2008 een interessant jaar worden. Morgen hebben we om middernacht de jaarwisseling. Mensen zijn dan nog verkouden van het bezoek aan de meubelboulevard, ze krijgen tijdens het afsteken van hun vuurpijlen en gillende keukenmeiden een hoestbui, pats boem knal en ze kunnen met z’n allen hup naar het ziekenhuis.
[Muziek: Tom Jones & Jools Holland – St. James’ Infirmary Blues]
DRS. BERELUL
Presentator:
Tom Jones & Jools Holland gingen een klassieker te lijf: de St. James’ Infirmary Blues, en wat eindigde die mooi. U zou ook eens moeten luisteren naar De Vuurvogel, ofwel The Firebird, ofwel L’Oiseau de feu, van Igor Stravinsky, die heeft ook zo’n fenomenaal gerekt einde. Het kan niet vaak genoeg gezegd worden: een zalig uiteinde is het halve werk. Vindt u ook niet, meester Staal?
Meester Staal:
Ik vind het allemaal helemaal niks.
Presentator:
Fijn. Voor de luisteraars die net hebben ingeschakeld zeg ik het nog maar een keer: tot u spreekt Martin de Jong, omdat Paul Waayers momenteel aan zijn vierde bord oliebollen zit. Hij maakt het naar omstandigheden goed, we verwachten dat hij rond middernacht herenigd zal worden met zijn vrouw en dochter. Als hij zo doorgaat met onverschrokken oliebollen eten zou het een goede zaak zijn als hij bij thuiskomst een emmer aantrof. Ik hoop dat daar in familiekring of door de buren voor gezorgd kan worden. Tot u spreekt Martin de Jong, dat zei ik zo-even al voor de mensen die toen mogelijk net hadden ingeschakeld, en ik zeg het nog maar een keer voor degenen die daarna pas inschakelden, die heb je ook. U luistert naar het programma Hot Talk, op Radio West. Radio West werd in 1974 opgericht door Albert West. Radio is een medium dat sinds de jaren twintig bestaat, nog langer dus dan Albert West en Radio West samen, dan weet u dat ook weer. Meester Staal, ik geloof dat uw zoon Barend bij u in de klas heeft gezeten.
Meester Staal:
Dat was zo erg. Barend wilde helemaal niet leren. Hij wilde kunstenaar worden. Het is slecht met die jongen afgelopen.
Presentator:
Wat gebeurde er?
Meester Staal:
Hij werd kunstenaar.
Presentator:
Wel z’n school afgemaakt?
Meester Staal:
O nee, hij is gestraald. Hij verpestte zijn kansen op het diploma door de gecommitteerde uit te lachen!
Presentator:
Barend Staal is waarschijnlijk de enige leerling in de geschiedenis van het openbaar onderwijs die door het moedwillig uitlachen van een examengecommitteerde zijn middelbareschooldiploma is misgelopen.
De tentamens die aan het eindexamen voorafgingen waren een soort veredelde schriftelijke overhoringen. Dankzij de epidemische examenkoorts waar hij mee besmet was geraakt haalde Barend zelden meer dan een vijf. Als er geen schoolkrant geweest was, zou hij niet eens voor een herexamen in aanmerking gekomen zijn.
Twee schoolkrantredacteuren (respectievelijk de hoofdredacteur annex plaatsvervangend eindredacteur en de eindredacteur annex plaatsvervangend hoofdredacteur) hadden van de directie toestemming gekregen op vrijdagavond en zaterdags van negen tot vijf op school aan hun krantje te werken. Zij hielden zich dan, naast het stencilen en nieten, onder meer bezig met het retoucheren van in het klassenboek genoteerd huiswerk.
Op een avond drongen zij de lerarenkamer binnen, waar zich een verregaand ontstemde piano bevond. De hoofdredacteur bewerkte, de mouwen opgestroopt, met beide vuisten de toetsen, als moest hij een carillon aan de gang krijgen. De conciërge (die tijdens zijn avonddienst altijd een flacon jenever bij zich droeg) kwam aangeschoten aansnellen om te zien wie er voor de lawaairecital aansprakelijk gesteld kon worden. De assistent van de pianist staakte het denkbeeldige omslaan van de denkbeeldige partituur en legde de conciërge uit dat deze niets te vrezen had, aangezien de vader van de uitvoerend musicus ook pianist was.
‘Het zit dus wel goed.’
De zon ging die voorjaarsavond oogverblindend onder, maar de schoolkrantredacteuren hadden alleen oog voor hun krantje, dat zij stencilden en nietten. Het was midden in de tentamenperiode en hun vooruitzichten waren even zonnig als die van Barend. Zij overwogen de tentamenopgaven uit de kamer van de directeur te ontvreemden, maar voordat het daarvan kon komen, realiseerden zij zich dat de pakkans vanwege vingerafdrukken, bloedsporen en door de explosie afgerukte ledematen gigantisch was.
Terwijl zij bedrukt over de stencilmachine gebogen stonden, kreeg de eindredacteur een ideetje. Werden die tentamenopgaven niet ook gestencild? Ja, dat werden ze. En waar gebeurde dat? Nou, hier natuurlijk, in dit stencilhok.
De prullenbak werd omgekeerd en de buit bestond uit een aantal gestencilde tentamenopgaven, die de stencilaar had afgekeurd omdat er te veel of te weinig inkt op het papier was gekomen. Te veel inkt? Te weinig inkt? De redacteuren waren niet zo kieskeurig!
In hun exaltatie begingen zij een vergissing. Hun natuurlijk egoïsme legde het af tegen impulsief altruïsme en in plaats van de vondst voor zichzelf te houden en eeuwig zwijgen te zweren, maakten ze van de stencils nieuwe stencils, en voegden die als Educatief Supplement bij de schoolkrant die aan de vooravond van de laatste tentamenronde verscheen.
De ochtend van het tentamen Duits stond de directeur zuur zwetend in de gymzaal. Hij zwaaide een opgavenstencil en een schoolkrant in de lucht en scheurde beide vervolgens demonstratief aan snippers. Met moeite zijn waardigheid bewarend, deelde hij mede in zijn lange loopbaan, inclusief de jaren dat hij politiek bewust was geweest, nimmer zulk een lafhartig verraad te hebben hoeven aanschouwen.
‘Ja, hoor toch maar, wat is dit dan voor ene vervloekte toestand?’ zei leraar Duits Horst von Webelbub zu Oberknötter ontzet. ‘Wat zal dit dan heten? Ist’n dieser Bratplappersjodelarei ja wieder ausgebrochen, oder?’
‘Gaan we nog beginnen?’ vroeg Barend.
‘Es ist zu spät!’ riep iemand.
‘Met je neus in m’n reet!’ riep iemand anders.
De directeur verliet de gymzaal en stampvoette woede opkroppend door het gebouw. Hem gingen vreselijke verwijten aan het adres van de schoolkrantredactie door het hoofd en deze verwijten zochten via zijn van ontzetting vertrokken mond een uitweg. Hij bracht echter geen geluid voort. Enkele jaren daarvoor was hij tijdens een vredesdemonstratie in zijn kaak getroffen door een molotovcocktail, en sindsdien ging hij met een kunstkaak door het leven. Als hij zich opwond of zich in de buurt van een hittebron begaf, liep het mechaniek daarvan vast.
Direct na de ontdekking van de tentamensabotage werd er in de kamer van de directeur een spoedvergadering belegd en de uitkomst daarvan was dat alle leerlingen voor deze tentamens een ruime voldoende zouden krijgen; wanneer men namelijk zou besluiten de tentamens op een later tijdstip opnieuw te houden, dan zou kunnen uitlekken waarom dit geschiedde en in dat geval zou in de eerste plaats de directie vanwege haar te coulante schoolkrantbeleid in opspraak komen.
Dit voorstel was na een hooglopende discussie met algemene stemmen aangenomen, hoewel er onzekerheid bestond omtrent het standpunt van de directeur. Gedurende het beraad bracht hij een machteloos gegrom voort dat met geen mogelijkheid als instemming met of verwerping van de voorstellen te determineren viel.
Door deze formidabele meevaller stegen ook Barends kansen; hij speelde het klaar een mondeling herexamen Nederlands af te dwingen.
De examenkoorts maakte de leerlingen melig. Dit leidde in de klas tot situaties waarin de leraren hun resterende gezag dreigden kwijt te raken. Wat moest de leraar biologie bijvoorbeeld antwoorden op een vraag als: ‘Wanneer van een pasgeboren kind de navelstreng niet wordt doorgeknipt, kan het dan worden grootgebracht in een aquarium of een zinken teil met lauw water?’
Er heerste nerveuze hilariteit en de drang tot slapstickkolder was niet langer te beteugelen: de meest flauwe grap bracht de leerlingen op de rand van de slappe lach en een onbeduidend mopje over zweetvoeten deed hen naar adem happend van hun stoel vallen.
Veel navolging vond iemands gewoonte om de laatste lettergreep van de achternaam van een leerkracht te vervangen door ‘lul’. Zo werd meneer Rietman, de leraar Nederlands, meneer Rietlul, meneer Loofhut (biologie) meneer Looflul en meneer Kiekenstee (aardrijkskunde) meneer Kiekenlul. En een lol dat ze hadden!
Leraren met een eenlettergrepige achternaam veranderden in kortweg Lul, Van Lul, De Lul, Het Lul, Van het Lul, Van de Lul, Van der Lul, Van den Lul, of Op ’t Lul. Hoewel dit minder komisch klonk, waren verzuchtingen als: ‘We hebben voor morgen weer een verschrikkelijke zooi huiswerk gekregen van die De Lul’ toereikend om velen dubbel te doen slaan van het lachen.
Na de diploma-uitreiking werd er een feest gehouden. Hoewel hij zijn vrije uren beter had kunnen besteden aan studeren voor het aanstaande herexamen, was Barend ook gegaan. Misschien kwam het door de drankinname, misschien was het de opluchting dat men geslaagd was; hoe dan ook, sommigen waagden het de aanwezige docenten aan te spreken met de op de achternaam toegepaste lulvariant.
Barend had nog een confrontatie met de leraar Nederlands voor de boeg, dus hij wendde schaterend zijn gezicht af, toen iemand geroepen had: ‘Hé, Rietlul, er ligt een lul op je schoen!’ (Rietman had nog omlaag gekeken of het waar was ook.)
Daags nadien nog nagniffelend, meldde Barend zich voor het mondeling herexamen Nederlands.
‘Zo, Barend,’ zei meneer Rietman vriendelijk. ‘Ga zitten, dan gaan we beginnen.’ Hij wees op de man naast zich die er vanwege zijn bril met geweldig dikke glazen al lachwekkend uitzag, en zei: ‘Meneer hier is de gecommitteerde, drs. Berestein.’
[Muziek: Buisdorper Dorpsmuzikant Hannesz – De Zuiderzeeballade]
DE RETROCONFERENCE VAN ARIE WIETZEN
Presentator:
U hoorde de Buisdorper Dorpsmuzikant Hannesz, met het lied De Zuiderzeeballade. Dank je wel, Hannesz, voor dit prachtig gezongen lied. Hulde! Ik durf te wedden dat de luisteraars er met volle teugen van genoten hebben. Proficiat! Hannesz is een van de hoofdacts morgenavond in de Dorpsgehoorzaal, tijdens de Uitstuif 2007 die van acht tot middernacht rechtstreeks door de LokaalBuis wordt uitgezonden. Esmeralda, waar zit jij morgenavond?
Esmeralda:
Op de eerste rij natuurlijk.
Presentator:
Dat dacht ik ook, want jouw verloofde Arie is een van de hoofdacts.
Arie Wietzen:
Zo is het maar net.
Presentator:
Arie, ook jij welkom. Fijn dat je naar de studio kon komen.
Arie Wietzen:
Me meissie heb me gereden.
Esmeralda:
Arie wilde een taxi nemen, maar ik vond het gezelliger om hem zelf even op te halen.
Presentator:
Want, Arie, je had vanavond je laatste try-out in de Dorpsgehoorzaal voor het optreden van morgenavond. Goed publiek?
Arie Wietzen:
Geen publiek.
Presentator:
Geen publiek?
Arie Wietzen:
Nee, dit jaar heb ik alleen maar try-outs voor lege zalen gedaan. Weet je wat het is, vroeger jaren kwam de pers altijd kijken en tegen de tijd dat ik met m’n ouwejaarsconference de lucht in ging had heel Buisdorp m’n grappen al in de krant gelezen. Ik dacht van de zomer: dat zal me niet nog een keer gebeuren.
Presentator:
Dat kan ik me voorstellen. Aan de andere kant: een oudejaarsconference, die moet natuurlijk gaan over het voorbije jaar. Dan kan je wel zo’n beetje raden wat je kunt verwachten.
Arie Wietzen:
Mooi niet dus. Ik heb het helemaal gehad met de geijkte ouwejaarsconference. Er staan morgenavond geloof ik tachtig collega’s van me op het toneel met een ouwejaarsconference! Nee, mij niet meer gezien. Arie brengt dit jaar voor het eerst een retroconference.
Presentator:
Wat mag dat zijn?
Arie Wietzen:
Ik doe een ouwejaarsconference van veertig jaar geleden. Over 1967. Speciaal voor Esmeralda.
Esmeralda:
Veertig jaar geleden was ik er nog lang niet!
Arie Wietzen:
Nee, precies. Ik laat jou als het ware kennismaken met het jaar 1967.
Presentator:
Wat was 1967 voor een jaar?
Arie Wietzen:
In 1967 werd AZ 67 opgericht.
Presentator:
O, was dat in 1967.
Arie Wietzen:
Ja. En in 1967 bestond D66 een jaar. Veel mensen weten dat niet meer. En wist je dat Mark Rutte in 1967 geboren is?
Presentator:
Ik dacht dat balletje babyface van 1987 was of zo.
Arie Wietzen:
Boris Becker, ook van 1967. En het leuke is: niemand wist dat in die tijd.
Presentator:
Dat Boris Becker geboren was?
Arie Wietzen:
Nee, want later werd hij pas beroemd als Boris Becker. Er gingen in 1967 ook veel mensen dood. John Coltrane, Brian Epstein, Otis Redding…
Presentator:
Otis die dood is, zeiden we vroeger.
Arie Wietzen:
Juist ja. Woody Guthrie, J.B. Lenoir. Allemaal overleden in 1967. En in 1967 kregen we kleuren-tv.
Presentator:
Weet ik nog. Dan ging je naar een radiowinkel om in de etalage het testbeeld in kleur te zien.
Arie Wietzen:
En in Zuid-Afrika voerde Christaan Barnard de eerste harttransplantatie uit.
Presentator:
Dat was wat in die tijd.
Arie Wietzen:
Tegenwoordig is een harttransplantatie routine. Ik heb zelf geloof ik vier keer een harttransplantatie ondergaan, ik hou het niet meer bij. Weet jij dat nog, Es?
Esmeralda:
Je hebt tot nu toe drie keer een volledige harttransplantatie ondergaan, je bent zeventig keer gedotterd en je hebt veertien bypassoperaties gehad.
Arie Wietzen:
Joh, ik hou dat niet bij. Ik rook soms te veel, dan worden me aren te nauw. Dan neem ik een paar glaasjes jenever en dan worden ze weer wat wijder… Maar indertijd, de eerste harttransplantatie… ik geloof dat de patiënt een halfuur bleef leven. De wereld stond op z’n kop! Was een triomf!
Presentator:
Vind je het niet jammer dat je morgenavond niks kunt doen aan de hedendaagse politiek?
Arie Wietzen:
Wilders, Verdonk, Balkenende, Bos, Rutte, dat zijn stuk voor stuk halfgare clownsnummers. Daar is toch geen eer aan te behalen! Nee, ik hou het bij de politiek van 1967. We kregen in dat jaar het kabinet De Jong!
Presentator:
Een groot man.
Arie Wietzen:
Welnee, een opneukertje. Je had Luns op Buitenlandse Zaken maar verder waren er in de politiek haast geen malloten. Lardinois op Landbouw & Visserij, Klompé op CRM. Allemaal zeer degelijke, bekwame mensen. Voor mij is het een uitdaging om daar grappen over te maken.
Presentator:
Arie, het moet morgenavond een fantastische oudejaarsconference worden, oude tijden gaan letterlijk herleven en herleven bedoel ik dan uiteraard figuurlijk. Jullie gaan er weer vandoor?
Esmeralda:
Arie wilde nog wat gaan eten.
Arie Wietzen:
Ik heb vijf kwartier tegen een lege zaal staan lullen. Ik heb trek gekregen in zallem.
Presentator:
Zallem?
Arie Wietzen:
Zallem.
Presentator:
Zalm!
Arie Wietzen:
Dat zeg ik, zallem!
[Muziek: Harry Nilsson – Salmon Falls]
BURGEMEESTER NOTENS MEUBELBOULEVARD
Presentator:
Salmon Falls. Harry Nilsson zong over zallem… zalm.
Burgemeester Noten:
Heerlijk.
Presentator:
Burgemeester Noten, welkom. U houdt van Harry Nilsson?
Burgemeester Noten:
Ook wel, maar vooral toch van zallem.
Presentator:
Zalm.
Burgemeester Noten:
Zeker.
Presentator:
Burgemeester, het jaar is bijna om. Hoe kijkt u terug op 2007?
Burgemeester Noten:
Als op een jaar dat bijna voorbij is. In de eerste plaats gaan mijn gedachten natuurlijk uit naar allen die ons zijn ontvallen. Ik denk bijvoorbeeld aan een Jan Wolkers.
Presentator:
Dat was toch geen Buisdorpenaar.
Burgemeester Noten:
Nee, maar hij ging vaak terug naar Oegstgeest en als hij daar geweest was deed hij ook Buisdorp even aan. En we mogen niet vergeten: Wolkers heeft het befaamde monument voor het Burgemeester Notenplantsoen gemaakt. Dat mag een unicum genoemd worden.
Presentator:
Als ik het wel heb werd het in vijf jaar tijd in totaal vijfenveertig keer volledig vernield door vandalen.
Burgemeester Noten:
En evenzovele keren werd het door Wolkers van de grond af opnieuw op poten gezet. Een geweldenaar, die man.
Presentator:
Dat gelazer met dat afzichtelijke beeld heeft ons wel minimaal twee romans van Wolkers gekost. Enfin. We willen natuurlijk allemaal graag weten hoe de burgemeester de kerstdagen heeft doorgebracht. Ik neem aan met betere helft en kroost?
Burgemeester Noten:
Inderdaad, de kerstdagen staan traditioneel in het teken van innige omgang met mevrouw Noten en de kinders Noten en niet te vergeten onze koningspoedel. We hebben dit jaar met z’n allen een uitstapje gemaakt naar de meubelboulevard.
Presentator:
Die van Buisdorp, waarschijnlijk.
Burgemeester Noten:
Die van Buisdorp, uiteraard. Maar we hebben ook een bezoek gebracht aan de meubelboulevards van Bokkerzwaag, Zeevenslooten, Vrouwezeeghe en Grooterwaal.
Presentator:
Dat lijkt me een hele onderneming, vooral met zo’n koningspoedel. Kunt u zich wel incognito in de kerstdrukte begeven? U bent een beroemd Buisdorpenaar, met een beroemde echtgenote en beroemde kinderen en een beroemde koningspoedel. Op tweede kerstdag moet het een heksenketel geweest zijn op die meubelboulevards.
Burgemeester Noten:
Dat moge het geval geweest zijn, wij zijn echter al op eerste kerstdag de meubelboulevards af geweest. Die waren speciaal voor de eerste burger toegankelijk. Onder toezicht van de brandweer uiteraard.
Presentator:
Nog wat gekocht?
Burgemeester Noten:
Dat niet. Maar ik kan u wel zeggen dat ik op een geweldig idee gekomen ben.
Presentator:
Dat zal eens een keer niet zo zijn.
Burgemeester Noten:
Ik denk erover om een aantal nieuwe meubelboulevards tot ontwikkeling te brengen. Het moet als het ware één tientallen kilometers lange meubelboulevard worden die van Buisdorp naar Bokkerzwaag loopt, van Bokkerzwaag naar Vrouwezeeghe, van Vrouwezeeghe naar Zeevenslooten, van Zeevenslooten naar Grooterwaal en van Grooterwaal naar Buisdorp. Omdat ik als burgemeester een samenbindende functie heb lijkt het me een goed idee dit project Burgemeester Notens Meubelboulevard te noemen. Een uniek project moet het worden, nog nooit waar ook ter wereld vertoond!
Presentator:
Burgemeester, ik geloof dat ik namens alle Buisdorpse oppositiepartijen spreek als ik zeg dat zoiets inderdaad nog nooit vertoond is. Ik wens u en mevrouw uw echtgenote en uw beide kinderen en de koningspoedel een zalig uiteinde toe…
Burgemeester Noten:
Een zalig uiteinde is het halve werk!
Presentator:
Zo is dat. We zijn niet alleen bijna gekomen aan het einde van het jaar, ook aan het einde van deze uitzending, de laatste Hot Talk van 2007, op afstand in de gaten gehouden door Paul Waayers, die twee uur geleden voor tachtig procent uit water bestond en momenteel voor zeventig procent uit oliebollen. Moge het hem wel bekomen, al kan ik me dat haast niet voorstellen. Twee uur lang stond u als luisteraar blootgesteld aan: Martin de Jong, samenstelling, teksten, presentatie, muziekkeuze; Esther Lammers: Esmeralda, Koosje Dop en mama Bimba; Sjoukje Rijnart: Gerda Hop en mama Bimba; Hans Ruitenberg: dorpsmuzikant Hannesz, en hij nam tevens alle overige sprekende rollen voor zijn rekening. Dank ook aan Robert Donkers. De techniek was in handen van William van der Logt, de supervisie en de oliebollen waren in handen van Paul Waayers. Zo dadelijk heeft Julius Pasgeld het laatste woord, de laatste muziek is op de achtergrond al aan de gang en komt zo meteen op volle sterkte tot u: Frank Zappa met het toepasselijke Blessed Relief. Nog iets vergeten? Even mijn briefje erbij pakken… Ellen heeft Hendrik uitgelaten, dan ga ik morgenochtend Hendrik uitlaten en een kruik maken voor mijn krakkemikkige moeder. Straks zal ik Tieka mailen, Leo moet maar tot morgen wachten. Ik hoop dat jullie allemaal een zalig uiteinde hebben! Dag lieve mensen! De allerbeste wensen!
[Muziek: Frank Zappa – Blessed Relief]
© Copyright Martin de Jong, Den Haag. Alle rechten voorbehouden.