Hier en daar is het geschrevene uit het leven gegrepen – uit het mijne, om precies te zijn. De ellende met de aanleg van een nieuwe cv-ketel kwam eerder kort aan de orde in Aan m’n zolen en andere ongemakken (‘Renovatiefase een’ en ‘Renovatiefase twee’), in Ontsporingen heeft dat een fictionele vorm gekregen en is het meneer Mortifa en Kokya in de maag gesplitst.
Het interview met onderstaand afgebeelde Maarten Hajer (p. 7), die na afloop van het interview zo te zien nog kon lachen, verscheen in Bibliotheekblad 2/3, 2018.
Net zoals het de held in de tweede ontsporing (p. 24) overkwam maakte ik in huiselijke kring mee dat een van de katten (het bleek Aagje te zijn) na het betreden van de kattenbak naar buiten plaste. Toen ik haar een keer daarop betrapte probeerde ik haar verder de kattenbak in te duwen, wat geen succes had.
Het in die ontsporing opgenomen tijdverdrijf van caissières die het uiterlijk van mannelijke klanten een cijfer geven en naar elkaar roepen (tweede ontsporing, p. 31) is ontleend aan de gang van zaken bij een internationaal meubelbedrijf, waar het nog leuker toeging want mij bereikte het verhaal dat een zo’n caissière een laag cijfer toekende aan een klant en dat naar een collega riep, waarop die liet weten dat het haar vader was.
Een oud-collega ontpopte zich tot directeur van een Rotterdamse basisschool, zo ontdekte ik. Op de website van die school schreef hij ‘ten allen tijde’, wat mij aanspoorde tot het schrijven van de derde ontsporing. (Het verschijnsel van blokletters die op die basisschool niet meer wogen geschreven is ontleend aan een interview met collega Tommy Wieringa, die dat met zijn nageslacht had meegemaakt, zie hieronder de verwoording in een Facebookflodder.)
Een andere oud-collega (maar dat schoot me pas te binnen toen ik alle ontsporingen in de steigers had staan) was gedurende enige tientallen jaren veertig uur per week werkzaam geweest. Op den duur kwam hij tot inkeer en bracht dat terug tot vierentwintig uur per week. Dat betekende dat zijn inkomen toen hij met pensioen ging steeg, want het pensioen was goeddeels gebaseerd op de tientallen jaren dat hij fulltime gewerkt had. Dat is ook het geval bij meneer Mortifa (zevende ontsporing) en elders heb ik dat nader laten ontsporen in ridicuul gunstige aftrekposten en declaraties.
In de tiende ontsporing (p. 117) begint Barend Staal een bedrijfje dat hij Enterprises Unlimited noemt. Die naam komt niet uit de lucht vallen: in de jaren 1974-1975, toen ik een mbo-opleiding volgde aan de Economische School te Den Haag, was het mijn gewoonte om op proefwerkpapier als mijn naam in te vullen: Martin de Jong Enterprises Unlimited. Ik herinner mij dat economieleraar Willem Vreeburg eens de nagekeken proefwerken uitdeelde en hardop de behaalde cijfers noemend zei: ‘En een drie voor Enterprises Unlimited’.
(Die drie viel nog mee, ik heb ook eens een min drie gehaald, dat was omdat de leraar Duits bij elke gemaakte fout een punt aftrok. Daar viel niet tegenop te studeren, wat ik dan ook maar niet probeerde.)
‘En dan had je de meeuwen nog, die zich op de vuilniszakken stortten’ (p. 77):
In de tweede ontsporing (p. 24) komt net als in de dertiende (p. 148) ondermaatse Teletekstberichtgeving ter sprake. Hieronder zijn daar voorbeelden van te zien. In de regio Den Haag is Omroep West op dat gebied een topper.
Tot besluit enkele autobiografische Facebookflodders waaruit geput werd bij het schrijven van Ontsporingen.
2017
Geachte heer/mevrouw,
Onlangs ontving ik van u een 29 november gedagtekende brief waarin u mij wegens het in 2018 niet meer meesturen van acceptgiro’s de keuze biedt uit twee ‘nieuwe’ betaalmethodes, waaronder automatische incasso. Ik koos voor automatische incasso en vulde daartoe op de geëigende weblocatie mijn ‘unieke’ code in. Zojuist kwam er van u een voorschotfactuur aan, met het verzoek het betreffende bedrag voor 3 januari te voldoen (factuurdatum 12 december, dus ruim nadat automatische incasso geregeld was). Waarom stuurt u mij een factuur als de incasso automatisch geschiedt? Probeert u op die manier dubbel te vangen? (12-12)
2018
Waarschuwing aan degenen die voornemens zijn op het Noordeinde de mededeling Fietsers afstappen over het hoofd te zien: aan het einde van het Noordeinde word je dan opgewacht door agenten van wie er een het stinkende gore lef heeft tegen je te zeggen: ‘U krijgt een boete.’ Ondanks dat ik terugkeerde van een interview en dus in the line of duty was. Boete bedraagt 95 euro plus nog een tijd moeten wachten voordat de administratie rond was want het blijft natuurlijk politie. (07-02)
Gisterochtend is er een monteur geweest in verband met een lekkage aan de cv-ketel. De monteur verhielp die niet want het betrof een fout bij de installatie van de ketel in oktober vorig jaar, die door een onderaannemer was uitgevoerd en door deze onderaannemer verholpen zou moeten worden. Die partij werd door de monteur in kennis gesteld, ik zou volgens de monteur dezelfde dag door hen gebeld worden. Dat gebeurde niet.
Toen ik u vanochtend belde zei een medewerkster dat ik vandaag gebeld zou worden door dat bedrijf. Ook dat is niet gebeurd. Ik verlang van u dat er morgen (woensdag 7 maart) iemand bij mij aan de deur komt om de lekkage te verhelpen. (06-03)
Dat zal ze leren! Vanmorgen maar weer de firma Breijer gebeld, waar men inmiddels mijn gepeperde mail ontvangen had. Binnen een uur zou ik teruggebeld worden, dat gebeurde al twee uur later. Monteur was onderweg! Deze belde weldra aan. Kort nadat hij van leer getrokken was moest hij driemaal niesen. Even later nog een keer. ‘Heeft u katten?’ Jazeker! (Lekkage nog niet verholpen, dat moet in teamverband gebeuren, met een tweede geleerde op het dak.) (07-03)
Voortgang! De firma Breijer weer gebeld want er moesten twee monteurs tegelijk komen en daarvoor wilde ik een afspraak maken. Dat is een andere afdeling, aldus de telefoniste, ik zal proberen u door te verbinden. Hallo meneer? Ik krijg de voicemail. Wilt u teruggebeld worden of wilt u de voicemail inspreken? Ik wil dat de lekkage verholpen wordt! Dan verbind ik u door. (Waarna de voicemail kwam die ik niet insprak maar inschreeuwde.) (07-03)
En terwijl ik alvast messen aan het slijpen was en zon op een nog venijniger mailtje dan dat van gisteren werd ik gebeld uit Wateringen, door een heer die zei: Ik had u vanmorgen ook al aan de lijn. Ik zei: We worden goede vrienden! En: Ik wilde een afspraak maken. Dat is ook toevallig, zei de heer, daar bel ik voor. Morgenmiddag komen ze! Tussen twaalf en vier! Twee man sterk! ( 07-03)
Als je er een verhaal van maakt (waar nu niets anders op zal zitten) is dat ongeloofwaardig. Monteur 1 (maandag) zag de lekkage aan en oordeelde dat een andere afdeling zich erover zou moeten buigen. Monteur 2 (gisteren) ging slechts provisorisch te werk want het was iets om met z’n tweeën te doen, met een tweede monteur op het dak. Vanmiddag zou er een duo opduiken (monteurs 3 en 4) maar daarvan bleek er een (3 of 4) ziek te zijn. Daarom wordt de lekkage morgenmiddag verholpen, als ik tenminste op tijd terug ben uit Amsterdam. (08-03)
Is onderwijs nog wel een terecht woord? In de VARAgids vertelt Tommy Wieringa dat zijn dochters op school in blokletters moeten schrijven. Aan elkaar mag niet meer, leraren konden het niet goed meer lezen. Met andere woorden: ze konden het dus niet goed onderwijzen. Toen ik in januari 1968 als tienjarige een ooroperatie onderging schreven klasgenoten beterschapsbriefjes (die ik uiteraard bewaard heb). Ze zijn niet vrij van spelfouten (‘Ben je al geopareedt of niet’) maar alle handschriften waren en zijn goed te lezen. (09-05)
De wandeling naar de bibliotheek duurde ongebruikelijk lang. Op het Strausspad stond een gemotoriseerde invalidenkar stil waar een ouwe pik met gestrekte benen in lag. Hij was de weg kwijt en noemde onverstaanbaar zijn bestemming. Op tevoorschijn gehaalde administratie las ik ‘Passievruchtenstraat’. Nooit van gehoord maar een eind terug was een instelling voor mensen in dat soort karren. We werden er de weg gewezen naar de Passievruchtenstraat, uiteraard de andere kant op. Op de kale schedel van mijn nieuwe vriend zat een groene vlieg die ik maar ongemoeid liet want iemand die je zo kort kent geef je geen pets. Aha, de Passievruchtenstraat. ‘Willem! Waar was je?’ Ik vroeg aan de dame van de instelling of Willem alleen met lichamelijk ongemak kampte. Hij bleek bovendien soms wat verward te zijn. (10-05)
Soms ontdek je achteraf pas dat iets uit het leven gegrepen is. Op pagina 123, 124, 128 en 156 van het op 20 augustus 2018 verschenen boek komt een stadbeeld van een naakte vrouw in het Burgemeester Notenplantsoen ter sprake. Op 31 oktober had ik voor Bibliotheekblad een interview in de vestiging Ter Borg van de Bibliotheek Achterhoekse Poort. Daarvan terugkerend passeerde ik onderstaand standbeeld, zodat de auto parkeerde en de camera tevoorschijn bracht.
© Copyright Martin de Jong, Den Haag. Alle rechten voorbehouden.