Hyperintertekstualiteit NN

Toen in 2001 Zoute griotten op weg was naar publicatie, brainstormde ik met mijn redacteur over de flaptekst. Misschien, vond zij, kon vermeld worden dat het er in Buisdorp aan toeging zoals in Rommeldam (of iets dergelijks). Marten Toonder was en is en zal altijd blijven een idool en tot de dood erop volgt een leesliefde, het leek mij dan ook ongewenst mij plompverloren met hem en zijn creaties te vereenzelvigen. Dat zou zoiets zijn als: ‘Martin de Jong treedt met deze debuutroman in de voetsporen van Tolstoi en Dostojewski maar gaat nog een stapje verder’ (want alleen maar navolgen is uiteraard geen kunst, zoals een eigentijdse draai geven aan een klassieke Griekse mythe gemakzuchtig plagiëren is).

Dat gezegd en gedacht en geschreven hebbende, moet vastgesteld worden dat in de afgelopen kwart eeuw empirisch aan het licht gekomen is dat als in Rommeldam en omstreken in Buisdorp personages geregeld terugkeren (de ene keer als hoofd- de andere keer als bijfiguur, ook wel slechts terzijde genoemd), en dat is ook bij het onderhavige Nepnieuws het geval. (Het doet hier en daar denken aan een reünie.)

En dan zijn er de Buisdorpse locaties die van eerder werk bekend (kunnen) zijn, zoals café Den Olden Buis, de Dorpsgehoorzaal, het Busofapand, besloten nachtclub De Rode Buis en het World Eet Center. Die naam viel mij lang geleden in, toen ik in Rotterdam een enorm brede straat overstak en in mijn blikveld opdoemde een gebouw waarop geschreven stond: World Trade Center – daar maakte ik ter plekke World Eet Center van (dat wil zeggen in gedachten, niet met hamer en beitel). En zo dringt mijn dagelijks leven vaker door in het geschrevene. Daarvan twee op Nepnieuws betrekking hebbende voorbeelden.

Na een wandeling bijna thuis geraakt zag ik op het trottoir een vogeltje liggen, mogelijk bij een prille vliegpoging neergestort. Het leefde nog, ik voelde het hartje kloppen, toen ik het opgeraapt had. Het leek me een goed idee ermee naar de vogelopvang gaan. Met dat voornemen het vogeltje in de hand derwaarts gaand bleek dat weldra niet nodig te zijn want het (musje? spreeuwtje?) kwam bij kennis en vloog weg. En gaf me het idee voor de scène waarin meneer Mortifa iets overeenkomstigs beleeft.

In oktober 2024 wandelend over een niet ver van mijn woonomstandigheden gelegen voet-/fietspadje bezijden een sloot, zag ik een niet gekende kruiper oversteken. Er naderde een fietser, dus ik waarschuwde: opgepast, fietser, daar gaat een kruiper, gelieve er niet overheen te rijden! Pas toen de kruiper veilig de slootkant bereikt had (en voordien door mij gefilmd was) vervolgde ik mijn weg. Ik bracht het filmpje per mail onder de aandacht van mijn zus, die de opvatting aanhing dat het een zogeheten ‘Amerikaanse rivierkreeft’ betrof, waar er meer van waren, om precies te zijn vormden ze een vooralsnog onoplosbare plaag waarover Omroep West alarmerend bericht had. Die meen ik dan te moeten beschermen! Omdat ik nu eenmaal zo in elkaar zit werd genoemde plaag ondergebracht in Nepnieuws. (In Uit Buisdorp loopt het nog verder uit de hand met die rivierkreeften, een heel hoofdstuk lang, de rillingen lopen je over de rug als je het leest.)

En nog even over locaties gesproken: in sketches op Radio West (Hot Talk) voorzag ik Buisdorp van een aantal bruggen, van alle was de naam ontleend een de fenomenale, eeuwig leuke opsomming van Toon Hermans als de voorzitter van ‘Ons genoegen’ (1980): Schroothamer, Loofhutjes… hutjes. Stip… Stip. Dat besloot ik in Nepnieuws wederom te doen, maar dan met de namen consequent verkeerd gespeld omdat naamgeving in handen van de gemeente is en het niet zelden gebeurt dat die er een potje van maakt.

Op enig moment tijdens het nadenken over of schrijven aan het voor 2025 op de rol staande Nepnieuws realiseerde ik mij dat we sinds het verschijnen van Zoute griotten speciaal (2013) twaalf jaar verder waren maar gerekend vanaf de oorspronkelijke uitgave bijna vijfentwintig jaar, en dus konden de twintigers van toen veertigers geworden zijn. In een verhaal in Ontsporingen (2018) bleken Jardina en Evert al ouders van Jonathan te zijn, in het midden werd daar gelaten hoe oud de opvoeders waren, en (zoals meestal) in welk jaar het verhaal speelde (dat is alleen van belang als er naar de werkelijkheid verwezen wordt).

Dat Jardina en Evert in Nepnieuws veertigers zijn, maakt het aannemelijk dat Evert dermate loopbaan heeft gemaakt, dat hij is opgeklommen van redacteur tot eindredacteur – en dat hoofdredacteur Bert Barrelmeijer met pensioen gaat. Dat laatste geeft een afscheidsreceptie (jawel, in het World Eet Center) waarin oude bekenden als Wijnand Dommes de Gil en burgemeester Noten ter plekke zijn om Barrelmeijer een geslaagd heengaan te geven. Ook op die receptie optredens van de befaamde Buisdorpse Bongo Boys (die debuteerden in Radio Buisdorp) en Buisdorpse Bennie (die dat daar idem deed).

Voorafgaand aan de uitluiding van de hoofdredacteur hebben Evert, Jardina en Jonathan een etentje ten huize van meneer Mortifa en Kokya, beiden bekend van Zoute griotten (speciaal). Gaandeweg komen gebeurtenissen en personages uit dat boek ter sprake. Zoals in een terugblikkend gesprek Aster, op wier kamer Evert Jardina voor het eerst en met hartverscheurend gevolg in de ogen keek, en Toker, de naburig verblijvende student die het studeren niet als prioriteit opvatte. Halverwege de roman waren zij een paar gaan vormen, inmiddels zijn zij ruimschoots van nageslacht voorzien, terwijl Toker promotieonderzoek blijkt te doen, wie had dat laatste kunnen denken.

Meneer Mortifa’s cabaretidool Arie Wietzen komt geregeld ter sprake, zo ook, eenmalig, zijn opera-idool Omo Savate. Hij heeft het over de van Star Trek bezeten Daan, de oom van Mirando (Nina’s paranormale pa), die Daan blijkt nu een neef van meneer Mortifa te zijn.

Als het aan het slot van de roman over zijn contacten met uitgeverij Het Buisdorpse Boek gaat, vertelt Evert dat hij daarvan niet alleen uitgever Menza de Jong (In Buisdorp) interviewde, ook twee medewerkers van de uitgeverij: Rien Tolf (Romkom) en Aya Dibsen-Tondelaar (Tijd voor stampij – toen nog slechts Aya Tondelaar geheten maar sindsdien kennelijk in de echt verbonden met de held van die roman, Simon Dibsen: altijd mooi, een happy ending).

Kort komen aan bod de politici Jheronimus ‘Roon’ de la Fronde en Joop Lorrebach van Bewoonbaar Buisdorp, de zware crimineel Mock van der Lel en vader Balthazar, de hoogbejaarde bisschop van Buisdorp, die (spoiler!) in Uit Buisdorp eindelijk aan zijn einde zal komen. (Als nagekomen inval legde ik Barrelmeijer zijn van Zoute griotten bekende uitspraak zúkke tieten in de mond, daar werd ik destijds door twee lezers om geprezen, wie weet doen zij dat wederom, net als eventueel eventuele nieuwe generaties lezers, al staat dat wegens het geëvolueerde tijdsgewricht nog te bezien.)

Vaste gasten zijn Wijnand Dommes de Gil (leider van politieke partij het Volksdemocratisch Landsbelang alsook eigenaar van soepfabriek Busofa en Buis Media) en de ook in Berichten uit Buisdorp, Soep, Ontsporingen, Een soort ding en In Buisdorp optredende medewerkers van adviesbureau Jansen de Vries: Karel Boraal en Herman Hengelaar (de laatste breekt doorgaans iets, ditmaal een pols). Tom Veers had een bijrol in Literaire giller, een hoofdrol in Sabbatical en een bijrol in Ontsporingen, hier laat hij weer wat meer van zich horen. De vaker voorgekomen hoogbejaarde rechter Daan Oegema Wig gaat zich geregeld te buiten aan verwarring en vrij associëren. Hij wisselt zulke momenten af met gedegen aandoende juridische inzichten: slapstick is goed en wel maar als er alleen maar verwardheid uit hem kwam zou het niet aannemelijk zijn dat hij als rechter functioneerde, ook in de romanwerkelijkheid niet. (De rechtszaak wordt vervolgd in Uit Buisdorp, zie aldaar ‘Rechtszaak’.)

Over aannemelijkheid gesproken: het is geen hyperintertekstualiteit maar wel enigszins van belang: als de roman al een flink eind gevorderd is doet zich een vertelperspectiefwisseling voor en (spoiler!) ontpopt de van hij-figuur ik-figuur geworden Evert zich als schrijver van het voorafgaande. Dat kan altijd gebeuren, maar hoe zit het dan met de ‘Voorafgaand’ geheten hoofdstukken waarin gesprekken gevoerd en geciteerd worden waar Evert niet bij aanwezig was geweest? Hoe kon aannemelijk gemaakt worden dat hij in staat was die gesprekken weer te geven? Dat kon hij doen doordat bij alle (geheime) gesprekken de gespreksdeelnemers het verzoek kregen met hun telefoon een opname te maken, dan hoefde er geen notulist bij betrokken te worden. Daarna moest Evert nog slechts beslag zien te leggen op de betreffende opnames, hoe dat ging is te lezen in het hoofdstuk ‘Vertelperspectiefwisseling’.

Bij een vorige gelegenheid (Een soort ding) haalde adviseur Boraal herinneringen op aan zijn schermutselingen met eigenaar Piet van de patatkraam Patat van Piet (later, toen zijn zoon Piet het overnam Piets Patat geheten). In Nepnieuws gaat het er navenant aan toe. Op 1 mei 2025, eerder die dag werd aan Uit Buisdorp gewerkt, bezocht ik met mijn zus een optreden van het legendarisch Supersister in Haags poppodium PAARD. We spraken af bij de vlakbije Biesieklette, waar ik veel te vroeg de fiets parkeerde, zodat ik het wachten doodde met een ommetje. Daarbij viel mij voor het eerst van mijn leven op dat aan de Grote Markt gevestigd is Piet Patat. Dat gaat in de richting van serendipiteit of synchroniciteit of hoe dat ingewikkeld maar wetenschappelijk verantwoord ook mag heten, en kan het best geïllustreerd worden met deze ter plekke gemaakte foto.

© Copyright Martin de Jong, Den Haag. Alle rechten voorbehouden.

 

techniek: Maarten van der Peet