Het voordeel van een geheugen is dat je eruit kunt putten en dat heb ik bij het schrijven van De mafste week tot nu toe gretig gedaan.
De twee Beatlesfilms die genoemd worden (A Hard Days’s Night en Help!) heb ik met mijn moeder in de bioscoop gezien, in respectievelijk 1964 en 1965, toen ik respectievelijk zes en zeven jaar oud was – ik heb daar herinneringen aan, net als aan de rondvaart die de Beatles door de Amsterdamse grachten maakten.
Vijftig jaar na 1965 maakte ik in het Ziggo Dome een optreden van Paul McCartney mee, vooraf stond ik buiten in de rij, met binnen gehoorsafstand een besnorde heer die oeverloos aan het kakelen was en zich daarmee verzekerde van een rol in De mafste week tot nu toe.
De theedoek die tevens een kalender van 1964 is (p. 20) hing bij mijn oma in de keuken, het jaar erop hing er een van 1965 maar die speelt in het boek geen rol.
Toen ik in de jaren zeventig op de middelbare school zat was het niet ongewoon dat leraren in de klas zaten te roken, zoals Fons dat op pagina 34 doet. Er was zelfs iemand die een pijp placht op te steken.
Vermoedelijk in de jaren zestig zag ik een keer een salarisstrook van mijn vader, waarop vermeld stond dat hij per week 134 gulden verdiende, net als op pagina 43 de fabriekswerkers bij Busofa. Mijn vader werkte toen niet bij Busofa maar bij N.V. Nationaal, een Voorburgse weegschalenfabriek waar hij snelwegermonteur was. Die weegschalen zijn soms nog bij marktkooplieden (en met name de groenteboeren onder hen) in gebruik en die weegschalen zijn dan door mijn vader gemonteerd.
Bij de lessen aardrijkskunde die ik onderging kwam zo nu en dan de geologische tijdschaal (p. 47) aan bod. Die moest je uit je hoofd zien te leren, vandaar dat ik in mijn hoofd nog trias, jura en krijt had zitten, en zo zie je maar dat de kennis die je op school hebt opgedaan altijd wel van pas komt.
Op pagina 52 roept Kiers Weg met Claus!, dat heb ik in 1965 ook geroepen, zonder dat ik wist wie Claus was en waarom hij weg moest (weet een zevenjarige veel). Uit mijn middelbareschooltijd herinner ik me dan weer de lollige leus Claus, haal ’m er aus, er komt saus aus! (p. 53).
Waarom dat zo was weet ik niet maar in de jaren zestig en zeventig werd het woord pick-up uitgesproken als pie cup (p. 72).
Op pagina 74 komt de directeur de klas in om er zijn schande over uit te spreken dat leerlingen seksblaadjes meegebracht hebben naar school. Dat gebeurde op mijn middelbare school ook (ik meen dat het de brugklas was). Wij trokken ons van het gebries van de directeur niet veel aan en werden vooral in beslag genomen door de vraag: Waar zijn die boekjes in te zien?
Ook authentiek is de leraar Duits (p. 76) die leerlingen aanraadt om maar naar een seksshop te gaan als ze willen weten wat bepaalde woorden in het Duits betekenen. Want er bestonden seksblaadjes waarin de foto’s onderschriften in meerdere talen hadden. Onze leraar Duits (die tevens biologieleraar was, dat kwam er nog bij) adviseerde ons de seksshop aan de Rijswijkseweg te bezoeken. Het was in diezelfde jaren zeventig niet ongewoon dat een sigarenboer zoals op pagina 78 deels afgedekte seksblaadjes in de etalage had liggen.
Timio blijkt op pagina 77 een aantal langspeelplaten te bezitten, ik heb enkele van mijn eigen eerste platen genoemd als de zijne.
Kiers is in 1973 (p. 82) een van de deelnemers aan de demonstratie voor Radio Veronica. Op die dag was er een schoolvoetbaltoernooi en door omstandigheden was ik de aanvoerder van een schoolelftal. Nadat we een aantal wedstrijden gespeeld hadden verloor ik een aantal spelers: zij vertrokken om voor Veronica te gaan demonstreren, zodat we nog roemlozer ten onder gingen dan we op volle sterkte gedaan zouden hebben.
Net als de vader van Timio (p. 106) kocht mijn vader in 1969 een Wartburg uit 1964 (kenteken HS-60-52), hij nam hem voor duizend gulden over van zijn zwager. Het was een rumoerig voertuig, dat ook nog eens mankementen aan de uitlaat kon oplopen en dan verging de buren horen en zien als mijn vader de Schlegelstraat in- of uitreed. Je kon zonder te ontkoppelen terugschakelen, toen mijn vader de Wartburg in 1973 naar de sloop reed controleerde hij of je ook zonder te ontkoppelen kon opschakelen: dat kon. Hij had toen de Wartburg naar de sloop gereden werd voor ik meen 6300 gulden een twee jaar oude Opel Kadett gekocht (kenteken 29-35-RS), een coupé, die automobilair gesproken een grote sprong voorwaarts was en waarin je ook als de snelheid boven de tachtig kilometer gekomen was een gesprek kon voeren.
Helaas berust bijna alles wat er in het boek over ondergoed in de jaren zestig en zeventig beweerd wordt op waarheid.
© Copyright Martin de Jong, Den Haag. Alle rechten voorbehouden.