The Cure

[MP 329/330] The Cure kan zich verheugen in een voor een gewezen cultband opmerkelijk grote belangstelling. Nederland is nog maar nauwelijks bekomen van de verpletterende reeks uitverkochte concerten en de bominslag die de elpee The top was, of het orkest van Robert Smith trakteert de aanhang, met de feestdagen in zicht, op een live-registratie. Het staat er allemaal op: van het hondenparadijs (Shake dog shake) tot de gramme huurling (Killing an Arab).

Toen Lou Reed eens gevraagd werd of hij zichzelf zag als een cultartiest, antwoordde hij: ‘Ja, als je daarmee bedoelt dat er niet veel platen verkocht worden.’
Wat de verkoop van platen aangaat is The Cure het cultverleden ontgroeid; behalve in het thuisland is de omzet in Nederland mede door de devote aanhang bijzonder groot. Laurence Tolhurst, Michael Dempsey en Robert Smith staan aan de wieg van The Cure. Dat wil zeggen: de editie die na een fors aantal herziene samenstellingen min of meer vaste vorm heeft gekregen.

Na de start in 1978 duurt het nog tot begin 1979 voordat de eerste single, Killing an Arab, wordt uitgebracht. Nadat eerder het Hansa-label negatief beschikte is het Fiction Records dat redding brengt.
De energieke muziek wordt voor het gemak doempop genoemd, want wat een etiket opgeplakt heeft gekregen kan des te gemakkelijker in een hokje gestopt worden.
The Cure vindt aansluiting bij het publiek dat Siouxsie and the Banshees aanhangt, en een gezamenlijke tournee eind 1979 draagt bij aan de groeiende populariteit van The Cure. De debuutelpee Three imaginary boys werd eerder dat jaar goed ontvangen, maar als 1979 ten einde loopt vinden er weer mutaties in het personeelsbestand plaats.
Zonder Dempsey, maar met nieuwkomers Simon Gallup en Matthieu Hartley, gaat The Cure verder met muzikale genezing bieden. In 1980 doet een herboren band van zich spreken. De single A forest en de elpee Seventeen seconds vormen de basis van een uitgebreide wereldtournee.
The Cure slaagt er met singles als The hanging garden in een steeds groter en vooral steeds breder publiek voor zich te winnen. (Een verantwoord overzicht van Cure-singles is te vinden op Japanese whispers.) Dat maakt dat de gematigd enthousiaste ontvangst van de vierde elpee, Pornography, als teleurstellend wordt ervaren.

Na een Europese zomertournee in 1982 verlaat Simon Gallup de groep. De band is nu een duo: Robert Smith en Laurence Tolhurst. Er wordt nog een single uitgebracht, Let’s go to bed, en dan vindt Smith het welletjes. Hij gaat als gitarist met Siouxsie op tournee. Daarbij doen ze ook het eerste Rotterdamse Pandora-festival aan. Opnames gemaakt in de Royal Albert Hall belanden op de dubbelaar Nocturne van Siouxsie and the Banshees (1983).
Het lijkt dat The Cure definitief ten grave gedragen is. Maar teruggekeerd van een reis door Japan en Australië met Siouxsie blijkt Robert Smith er weer zin in te hebben.

De single The walk komt uit, en die klinkt zeer poppy en opgewekt. Het lijkt er vervolgens op dat er een definitieve, bestendige Cure-samenstelling is bereikt met Smith, Tolhurst, Anderson, Thomaley en Thompson.
Het aanstekelijke, lichtvoetige Love cats helpt de band aan een jongere schare volgelingen. Het nummer mag wel het tegendeel van doempop genoemd worden. Het jaar 1984 staat in het teken van een verdere opwaartse lijn. De single Caterpillar wordt door Tim Pope voorzien van een vrolijke videoclip, en dient als opwarmertje voor de elpee The top. De trilogie van het dierenrijk, begonnen met Love cats en Caterpillar, wordt besloten met Shake dog shake, dat ouderwets stevig is.

The Cure is een live band bij uitstek. Geschapen om in kleinere zalen als Paradiso op te treden, waar contact met het publiek nog enigszins mogelijk is. Maar de aanhang is daar inmiddels te groot voor geworden. De zalen puilden uit toen de band dit jaar [1984] ons land platspeelde. Vredenburg en Edenhal bleken te klein, en de rechtstreekse radio-uitzending was, ondanks het hijgende backstage-verslag van een KRO-radioreporter, een evenement van de eerste orde.
The Cure live, met in Engeland gemaakte opnames en gestoken in een sobere, bootleg-achtige zwart-withoes zal het onder de kerstboom goed doen. Dat geldt ook voor de muziekcassette-versie, die tien extra nummers uit de privécollectie van Robert Smith bevat, afkomstig uit de jaren 1977-1984, waarop de verschillende bezettingen van de band zijn vastgelegd.

© Copyright Martin de Jong, Den Haag. Alle rechten voorbehouden.

techniek: Maarten van der Peet